Interview met Emy Koopman
Tijdens deze editie staat Emy Koopman aan het hoofd van de Nederlandse jury. In 2004 won ze de aanmoedigingsprijs tijdens Write Now! Utrecht. Sindsdien schrijft ze voor verscheidene literaire en journalistieke tijdschriften, en haar debuutroman Orewoet verscheen in 2016 bij uitgeverij Prometheus. Met nog enkele dagen tot de deadline deelt Emy aan welke criteria een goede tekst volgens haar moet voldoen en geeft ze nog wat last-minuteschrijfadvies.
Waar ben je naar op zoek in een tekst? Hoe springt een tekst voor jou eruit?
‘Juist het feit dat een tekst eruit springt, geeft al aan dat de schrijver iets heeft gedaan wat ik van tevoren niet had kunnen bedenken of iets waarvan ik nog niet wist dat ik het zocht totdat ik het zag. De teksten die me door de jaren het meest hebben weten te raken, deden dat op heel verschillende manieren. Als ik een algemene deler moet proberen te vinden, dan wordt dat iets vaags als “levenskracht,” een kracht in het schrijven. Dat kan een kalme kracht zijn, niet veel meer dan een vastbeslotenheid. Daar hebben jullie nog niets aan. Iets concreter: ik houd van teksten die intelligent zijn zonder dat de schrijver opschept, die humor hebben zonder dat de schrijver flauwe grappen zit te maken, die intiem durven te zijn op een subtiele manier en die ritmisch lekker lopen.’
Wat vind je zelf het moeilijkst tijdens het schrijfproces? Hoe ga je daarmee om?
‘Soms is het lastig om te beginnen en daar heb ik op dit moment vooral moeite mee. Dat komt omdat er nu, nadat mijn eerste boek redelijk is geslaagd, verwachtingen zijn en met verwachtingen komt de onzekerheid, de angst. Vergeet dus alles wat ik hierboven zei en wat ik hieronder nog ga zeggen. Zet goede achtergrondmuziek op om je innerlijke criticus af te leiden en begin gewoon. Dat is hoe ik er zelf mee omga.’
De deadline nadert snel. Welke schrijftips kan je nog geven aan deelnemers die op dit moment de laatste hand leggen aan hun tekst?
‘Dan kom ik toch weer terug op ritme. Ritme wordt vaak onderschat, maar het bepaalt je sfeer en je toon. Waar het vloeit en waar het hapert; daarmee kun je een hele betekenislaag toevoegen. Met alleen maar staccato zinnen krijg je waarschijnlijk een zouteloos verhaal. Tenzij dat perfect past bij de inhoud van je verhaal of bij je personage. Hoe dan ook: als de vorm van je verhaal past bij wat je inhoudelijk probeert te vertellen, dan ben je geniaal bezig. Als je durft te experimenteren ook. En als je vakkundig een heel traditioneel verhaal met begin, midden en einde in elkaar zet ook. Waar het uiteindelijk om gaat is dat je schrijft wat jij wil schrijven. Soms wordt dat meteen beloond, soms duurt dat even. Heb geduld.’
Steek Emy’s schrijfadvies in je zak en inzenden maar! Je hebt nog tot 3 april.