Schrijftips

Heb je hulp nodig bij je tekst? Lees de schrijftips hieronder en ga aan de slag.

Schrijftips van Saskia Veen:
1. Schrijf met plezier, maar doe niet te veel je best om mooi te schrijven. Alliteraties, bloemrijke vergelijkingen en overmatig gebruik van bijvoeglijke naamwoorden leiden af.
2. Een kort verhaal kan handig gebruik maken van een scharnierpunt, een gebeurtenis die alles in een ander daglicht zet of in stroomversnelling brengt. Deze omslag maakt de tekst tot een verhaal met een ontwikkeling, en niet alleen een schets van een situatie.
3. Schrijf eerst losjes, zodat je op gang komt – meteen te kritisch op jezelf zijn is dodelijk voor je creativiteit. Lever vervolgens nooit die eerste versie in. Leg je tekst even weg, print hem uit in een ander lettertype en lees hem dan terug. Herschrijf. Check op spel- en stijlfouten (klopt het perspectief, staat het verhaal consequent in de tegenwoordige of verleden tijd?). Let ook op dynamiek: zit er genoeg afwisseling in de manier waarop je je verhaal vertelt? Je hebt maar 2000 woorden: kunnen er misschien zinnen of woorden weg? Telt iedere zin? Verstuur de tekst daarna naar een kritische maar ook empathische lezer, en neem feedback ter harte.

Schrijftips van Nhung Dam:
1. Blijf oefenen tot je erbij neervalt, schrijf elke dag iets, ook al zijn het maar een paar zinnen.
2. Leef een bijzonder leven, stort je in onmogelijke situaties, praat met mensen, houd je oren en ogen open, schrik niet van tegenslagen, dat is uiteindelijk de bron waar je uit put.
3. Maak een post it met je angsten waardoor je blokkeert met schrijven, en maak een post it met waarom je de moeite waard bent. De eerste gooi je weg en de tweede hang je boven je computer.

Schrijftips van Michiel Cox:
1. Lees. Lees alles: romans, non-fictie, kranten, tijdschriften, middelnederlandse teksten. Lees zoveel mogelijk in het Nederlands. Af en toe afwisselen met een goede vertaling is gezond, maar onthoud dat het Nederlands jouw taal is. Omhels het; het is de mooiste taal ter wereld.
2. Bouw zorgvuldig je fictieve wereld op, plaats je personages erin. Of andersom. Leer de wereld kennen, speel met je verhaal. Verplaats je personages eens. En dan nog eens. Keer het verhaal om, gebruik een ander vertelstandpunt. En doe dat nog eens.
3. De belangrijkste tip is de moeilijkste: amuseer je. Dan amuseert de lezer zich ook.

Schrijftips van Mattijs Deraedt:
1. Hoe concreter, hoe beter. Put uit je observaties en herinneringen. Ga voor de awkward Want, o paradox, hoe specifieker je schrijft, hoe universeler je tekst wordt.
2. Schrijf je een gedicht, denk dan niet: is dit wel poëtisch genoeg? Durf grenzen te doorbreken. Een flard dialoog of wetenschappelijke informatie gebruiken: als je gedicht erom vraagt, waarom niet?
3. Ga aan de slag met je persoonlijke fascinaties, die geven je tekst karakter. Waarom schrijft Murakami bijvoorbeeld zo vaak over katten en jazzmuziek? Simpel: omdat hij er gek op is. Dus weet jij alles over de herkomst van de pannenkoekenplant? Doe er dan iets mee in je tekst.
4. Draag altijd een notitieboekje met je mee, want ideeën komen wanneer je ze niet verwacht. Ik schrijf vaak tijdens het wandelen of op de trein. Het is plezierig om te weten dat je met die hersenspinsels nog alle kanten uit kan wanneer je thuis bent.
5. Schrijf vanuit de guts. Laat die eerste versie uit je pen stromen en zoek manieren om je innerlijke criticus de mond te snoeren. Misschien lukt het jou door te beginnen met vijf minuten écriture automatique, te mediteren of te schrijven wanneer je nog niet helemaal wakker bent.

Schrijftips van Lilian Zielstra:
1. Volg je fascinaties. Soms kun je bovenmatig geïnteresseerd raken in één onderwerp en dat kan van alles zijn: een deurknop, de Titanic, een zolderkamer. Er is een reden waarom je dat interessant vindt: daar zít iets. Vertrouw op je fascinaties en buit ze uit; schrijf erover.
2. Doe mensen die je bewondert na. Lees schrijvers of dichters die je goed vindt, en probeer hun schrijfstijl of verhaallijnen na te bootsen. Zie het als een schrijfoefening om een verhaal als Raymond Carver of een gedicht als Marieke Lucas Rijneveld te schrijven, bestudeer wat hun stijl zo eigen maakt.
3. Probeer eens te vertalen. Als je een schrijver of dichter uit een ander taalgebied goed vindt, probeer de oorspronkelijke tekst eens te vertalen. Op die manier word je gedwongen om op een heel andere manier naar de tekst te kijken.
4. Lees je tekst hardop voor. Alleen voor jezelf, het liefst nadat je de tekst een tijdje hebt laten liggen. Als je struikelt tijdens het voorlezen, dan loopt je tekst op dat punt vaak niet lekker. Zet er een streep bij en bekijk dat stuk kritisch.

Schrijftips van Iduna Paalman:
1. Lees lees lees. Het helpt mij altijd om, ook vlák voordat ik ga schrijven, iets te lezen wat ik goed vind. Vaak is dat poëzie, maar het kan ook een stukje uit een roman of een essay zijn. Of ik luister een liedje met een mooie of gekke tekst.
2. Ga naar buiten. De meeste ideeën komen als ik niet achter mijn laptop zit maar als ik ergens fiets, met mensen ben of bijvoorbeeld een theatervoorstelling bekijk.
3. Verzamel. Plaatjes, tekstjes, foto’s, aantekeningen, appjes, brieven, alles.
4. Besef dat je weinig weet, dat weinig mensen op je verhalen zitten te wachten, dat er duizenden boeken per jaar uitkomen, dat er veel mensen zijn die mooier en beter en waarachtiger en slimmer kunnen schrijven, dat je met schrijven maar zelden echt grote problemen oplost. Ga toch door.

Schrijftips van Bart Smout:
1.Volg jezelf. Ergens onder die enorme laag voorbeelden, verwachtingen en zelftwijfel schuilt een stemmetje dat vertelt wat je het liefst wil maken. Boor door die laag heen. Vind dat stemmetje. Luister ernaar.
2. Voeg niet hetzelfde aan hetzelfde toe. Weet je hoeveel liefdesverhalen er al geschreven zijn in de geschiedenis van de literatuur? Waarschijnlijk zo’n 2.584.673.837.4950. Of meer. Ik zeg maar wat. Mijn punt is: als je iets schrijft – bijvoorbeeld een liefdesverhaal – bedenk dan wat jouw verhaal uniek maakt. Hoe onderscheid jij je van de rest?
3. Durf je publiek met vragen achter te laten. Ken je die mop van de lezer die alles wist? Die ging kapot van verveling.
4. Laat je niet gijzelen door slechte dagen. Weet wanneer je niet moet schrijven. Het heeft geen zin om urenlang wanhopig naar een leeg scherm te staren. Lukt het niet? Sluit je laptop en ga iets anders doen. Het verhaal roept je terug als je er weer klaar voor bent.
5. Goede ideeën blijven knagen. Noteer jij iedere ingeving? Doe dat voor de verandering eens niet. Wat blijft, wat zinkt weg? Als een zin of een beeld weigert te verdwijnen en je blijft lastigvallen, dan heb je waarschijnlijk iets interessants te pakken.

Schrijftips van Anne-Fleur van der Heiden:
1. ‘Lees je tekst hardop voor. Struikel je over een zin, dan is het ritme niet in orde. Tip: wissel af tussen lange – en korte zinnen.’
2. ‘Roep een zintuigelijke wereld op. Hoe ziet de omgeving eruit? Hangt er een schilderij van Banksy of een kindertekening? Ruikt de kamer naar ongewassen sokken? Klinkt er jazzy achtergrondmuziek of knalt Rammstein door de speakers?
En is het tapijt er lekker zacht of kan er een eeltlaag mee worden weggeschraapt?
3. ‘Als een alinea niet lekker voelt in het geheel en je komt er niet uit, probeer de alinea eens te schrappen. Grote kans dat de tekst dan vloeiend in elkaar overloopt.’

Schrijftips van Raoul de Jong:
1. ‘Je hoeft niet briljant te zijn.’
2. ‘Schrijf omdat je het leuk vindt, niet omdat je de nieuwe Gerard Reve wilt worden, in De Wereld Draait Door wilt zitten of iets leuks te vertellen wilt hebben tijdens het kerstfeest.’
3. ‘Luister niet naar de stemmetjes die zeggen dat je niks te zeggen hebt.’

Schrijftips van Jaap Robben:
1. ‘Begin! Dit is eigenlijk de belangrijkste en meest simpele tip. En tegelijk is beginnen het lastigste van het schrijven. Maar: begin. Je tekst hoeft nog niks te betekenen. Maar door te beginnen ontdek je wel wat het moet worden. Verwacht niet dat het meteen al goed moet zijn.’
2. ‘Schrijf niet. Het belangrijkste deel van het schrijven doe ik wanneer ik niet schrijf. Ga even wat lopen, breng koffiedrab naar de groenbak. Stofzuig je kamer. Maak een ommetje. Op de een of andere manier gaan mijn hersenen dan altijd weer fris denken. Alsof ze even heropstarten. Daarna weet ik altijd weer hoe het verder moet.’

Schrijftips van Bertram Mourits:
1. ‘Laat iemand met je tekst meelezen. Een redacteur stelt namelijk vragen over een verhaal of personage waar je zelf niet aan had gedacht. Ook mogelijk: stel je een situatie voor waarin je je personage terecht wil laten komen. Maakt niet uit of het iets met het verhaal te maken heeft. En ga daarna puzzelen: hoe kom je van A naar B?’
2. ‘Zorg dat je tekst een week te vroeg klaar is, laat ‘m drie dagen liggen, print ‘m uit in een ander lettertype en lees de tekst alsof ‘ie nieuw is. En bijna altijd kun je jezelf de opdracht geven: zorg dat 10% eruit gaat. Daar wordt het eindresultaat zelden slechter van.’
3. ‘Vergeet tijdens het schrijven onmiddellijk dat je bezig bent de aandacht van een lezer te trekken. Zodra zichtbaar is dat je dat gaat doen, gaat het resultaat nep aanvoelen. Maar lees het wél als zodanig terug en vraag je af: waarom moest dit verhaal verteld worden? En waarom door mij? Dat klinkt simpel, maar het zijn moeilijke vragen. Als je ze kan beantwoorden, zie je al snel waar de stukken in je verhaal zitten die misschien niet per se nodig zijn.’
4. ‘Hou de hoeveelheid meelezers beperkt (ze zeggen maar zelden allemaal hetzelfde, dus dan wordt het verwarrend) en laat geen mensen meelezen die persoonlijk heel dichtbij je staan. Óf ze zijn niet genadeloos en dat is niet zinnig, óf ze zijn het wel en dat is niet leuk.’

Schrijftip van Arno Van Vlierberghe:
1. ‘Lees, kijk, luister. Lees alsof je leven ervan afhangt. Luister naar de ritmes om je heen. Kijk je ogen uit z’n kassen. Het schrijven ontstaat niet in een vacuüm. Elk woord dat je schrijft is een toevoeging aan de eindeloze stroom van tekens en beelden die onze wereld vormgeven. Zet jezelf dus eerst eens met je gat neer in die stroom, vooraleer je er stenen in wil verleggen.’

Schrijftips van Lotte Lentes:
1. ‘Laat iemand anders ernaar kijken of laat de tekst even liggen. Denk in ieder geval niet te snel: het is wel goed zo. Wat mij het meeste helpt in het laatste stadium is de tekst zo vaak mogelijk hardop voor te lezen, net zo lang totdat ik zelf niet meer haper of twijfel over zinnen of woorden.’
2. ‘Vind een werkritme dat bij je past en waarmee je jezelf niet overvraagt. Liever een half uur geconcentreerd werken dan vier uur naar een knipperende cursor staren. Zorg voor een structuur waar je op terug kan vallen, want zodra je gefrustreerd raakt wordt de drempel om weer aan je tekst te gaan zitten namelijk steeds hoger. Afleiding vermijden helpt ook. Deactiveer je social media-accounts bijvoorbeeld een tijdje. In plaats van kijken wat anderen allemaal doen, heb je ineens tijd over voor waar je zelf mee bezig bent.’

Schrijftip van Vincent Van Meenen:
‘Waarin kan de literatuur zich nog onderscheiden van series? Wat kan een boek dat een serie niet kan? Als het gaat over plot, aandacht en spanningsboog kan je volgens mij beter een serie bekijken dan een boek lezen. En toch is er iets dat een boek wél voor elkaar krijgt, terwijl geen film, serie of attractie dat ooit lukt. Maar waar zit dat dan in? Denk daar concreet over na als het over je eigen materiaal gaat. Dat komt niet alleen je eigen werk, maar de hele literatuur ten goede.’

Schrijftips van Janneke Siebelink:
1. ‘Vraag jezelf af waarom je schrijft en waarom je móet schrijven. Waar komt die innerlijke noodzaak vandaan? Schrijf vanuit dat diepste gevoel.
2. ‘Lees het boek Brieven aan een jonge schrijver van Colum McCan. McCan is zelf auteur van zes romans en drie verhalenbundels en doceert Creative Writing aan Hunters College in New York. Je kunt niet schrijven zonder te lezen. Zoals hij schrijft in het hoofdstuk ‘Lees, lees, lees’: “Je leest om het vuur in je hart aan te blazen. Je leest omdat je de dapperste idioot bent die er rondloopt en bereid bent op avontuur te gaan met het plezier van de verwarring. Je weet wanneer een boek werkt. Geef het tijd.”’

Schrijftips van Maarten Buser:
1. ‘Met verschillende vrienden wissel ik nog regelmatig teksten uit om tot een zo goed mogelijk eindresultaat te komen en geven we eerlijk commentaar op wat wel en niet werkt. Er is bijna niets zo fijn bij schrijven als een wederzijds vertrouwen dat toelaat dat je bijvoorbeeld zinnen schrapt of een gedicht anders indeelt.’
2. ‘Als er mensen in je omgeving zijn die ook schrijven – en wellicht ook mee gaan doen aan Write Now! –, zou je hun je inzending eens voor kunnen leggen en natuurlijk andersom. Hoewel dat misschien klinkt alsof je je concurrentie aan het verstevigen bent, dient het een doel dat ook voor jou een groot voordeel heeft: goede feedback om een zo goed mogelijke versie van je tekst te kunnen insturen. Hopelijk hou je er bovendien een of meerdere uitstekende meelezers aan over met wie je ook andere teksten heen en weer kunt pingpongen.’
3. ‘Tot slot: geef niet op. Stel, je vrienden hebben uitgebreide feedback op je inzending gegeven, die je uiteraard verwerkt hebt, en je vindt dat het een supergoede tekst is geworden, maar de jury denkt er helaas anders over: dan hoeft die tekst niet in een diepe donkere lade te verdwijnen. De gedichten die ik tijdens een eerdere deelname aan de wedstrijd instuurde, werden helaas niet beloond of als eervolle vermelding naar voren geschoven, maar ik geloofde in hun kwaliteit. Daarom stuurde ik ze naar een literaire website, waar ze gelukkig wel gepubliceerd werden. Je mag het uiteraard hartgrondig oneens zijn met de jury, baal er even van, maar misschien is er wel plaats voor je tekst in een mooi medium als De Optimist of Op Ruwe Planken.’

Schrijftips van Emy Koopman:
1. ‘Ritme wordt vaak onderschat, maar het bepaalt je sfeer en je toon. Waar het vloeit en waar het hapert; daarmee kun je een hele betekenislaag toevoegen. Met alleen maar staccato zinnen krijg je waarschijnlijk een zouteloos verhaal. Tenzij dat perfect past bij de inhoud van je verhaal of bij je personage. Hoe dan ook: als de vorm van je verhaal past bij wat je inhoudelijk probeert te vertellen, dan ben je geniaal bezig. Als je durft te experimenteren ook. En als je vakkundig een heel traditioneel verhaal met begin, midden en einde in elkaar zet ook.’
2. ‘Waar het uiteindelijk om gaat is dat je schrijft wat jij wil schrijven. Soms wordt dat meteen beloond, soms duurt dat even. Heb geduld.’

Nog meer schrijfhulp en –tips nodig? Neem een abonnement op Schrijven Magazine.

Deel deze pagina: