Simulacrum (gedichten) – Elsbet De Pauw

1. pH5

de geur van regendruppels op brandend asfalt is het oerequivalent van heet water uit een badkraan in 2006

jeugdsentiment muteert vroeg of laat in vulgariteit
       maar ik heb nooit geloofd

de geur van heet water wordt gaandeweg zuurruikend stomend zweet
druipend van een stroeve rug of klam en plakkend in een koud bed

de zuurtegraad van mijn bloed
de zuurtegraad van een al te lang broeiende bacterie
       anticiperend op eindeloze kermende pijn

ik heb de laatste tijd veel nette geuren geroken:
adem apotheek auto

hier ruikt het naar voortdurende slaap en de teloorgang van een lange avond
de uitputting sijpelt hitsig vanonder de deuren en
een kunstmatige kindertijd bederft

de lokroep van een god klinkt teder

 

2. chloroxylenol

       sen·su·a·li·teit (>Fr>Lat) De pure dierlijke of lichamelijke kant van het menselijke               karakter; de gevoelens en behoeften van het fysieke lichaam.

verslagen worden we wakker

onteren ons in vermenselijkte muggen
omgeven door dorre lijven en voortdurend op zoek naar naakte huid

gedwee dans ik verder op heetroze deuntjes
waan mezelf een steriele illusie

                                                                         Bacchos

                                                                        Bacchos

                                                          er vlekt een mens op mijn kledij

bezoedelt mijn serene huid

in aanraking en gestopte muziek sterf ik
ik wil krijsend beginnen met leven
als een roze worm uit mezelf geboren

in een dode stad

 

3. taverne Wendy & Didier

de kamer ruikt naar de smeer van een opgebrand kerstfeest en
vergeten kinderen

ik heb gewacht
tot het geluid terugkwam
maar alleen de helft bleef over

                                                                      om 17u slikken we de dorst en de hoop weg
                                                                                                          rochelen bier en tranen
                                                                                        en spuwen het uit in de oorsprong
                                                        in een brasserie drinken we de eigenzinnige dagsoep
                                                                                      schudden afkeurend onze hoofden
                                                                        en vegen de makke levens van onze lippen

lachen dwaas naar onze medemens

                                                        een briesende vrouw kauwt brokjes weerstand tot pap
                                                                             makkelijk hapbare suiker stilt elke honger
                                                                      kalkgele mannen klitten samen in de afvalberg
                                                                                           murmelen het woord ‘juffrouwtje’

de resonans is schrijnend

                                   een Moldavische zomerhit uit 2004 klinkt schamel op de achtergrond

de resonans is schrijnend
hoe dan ook klinkt het lege geluid van spelende kinderen op de achtergrond

                                                     reutelende ouderdom en aftands gesnuif loeren om de hoek

waar
was je de afgelopen dagen

                                                                      een vrouw die ik niet ken en ik lachen naar elkaar

 

 4. omissie

we zoeken onze lichamen tussen pulserende lappen huid
kijken naar dat wat plaats inneemt in de luwte

smeren elkaar uit

ons
ontdaan van alle franje, valse tijd en gejubel
slechts metrieke vlakte berekend in exacte wetenschap

we pellen schilfers van de wand waarop ooit ‘onoverwinbaar’ stond
zien er de vormen in van een matriarchaat

 

dit zwijgen
is een vacuüm
hier
valt niets nieuws meer uit te vinden

onopgemerkt maken we een cirkel rond
kijken naar hoe hij tot punt reduceert
tussen de lijnen van onze morsecode

ik
kan hem niet lezen
en hoest mezelf meermaals op

ik kroop
tussen de spleten van de houten vloer maar zelfs daar was geen mededogen meer

nu
enkel nog de leemte van een anonieme kamer

 

5. uw persoonlijke bonus: 0,00

er ligt een dode rat in de Kalandestraat

met drek aan mijn handen boetseer ik een nieuwe gestalte en gooi het uit het raam

                                                                                                                                    het dupliceert

het dupliceert

straatstenen slorpen gisteren op
waar ik gebeurde is nu een braakland

sommige dingen blijven duren

vastberaden
snerpt het ochtendlicht door de straten

geen twijfel in de schemering
noch evolutie

                                                                                                                                             revolutie

stof waait op

er loopt een duplicatieratje door de Kalandestraat
het raakt mij aan

              zo’n huid had jij gewild

sluimerend branden onze steden uit

 

 6. kettingzang

ik heb mijn lichaam binnenstebuiten gedragen om te veranderen in iets nieuws
maar het baat niet

de logge vormen van mijn organen gesorteerd
en gedaan alsof ik gladstrijkbaar was
maar het wordt er niet beter op

mezelf tot enkelvoud gemaakt om daarna tijd per tijd vast te stellen dat ik een meervoud word

gewacht
gewacht

de ontkenning nabij
en nogmaals

vang het stof op van dat wat teruggetrokken in de kamer zit

de ontkenning nabij
en nogmaals

een zwijgen opgelegd

ben in supermarkten op zoek gegaan naar vermenigvuldiging
en aftreksommen
              radeloos de optelsom geloofd

ik werd tastbaar
groter, drie centimeter meer mij
en nog niet
en toch niet
en het lukt niet

in de plooien van mijn lichaam houdt iets nieuws zich schuil
              raaskalt mogelijkheden
maar het lukt niet
en het wordt er niet beter op

met een krachteloze beweging begin ik de volgende herhaling
maar het werkt niet

ik doe mijn best
om op hardnekkigheid te lijken
en het helpt

hier
wonen mensen tussen de weke gronden van een geboortedorp
trekken ranke sporen door de vlakte in de hoop te mogen blijven

 

 7. vegetatieve toestand

Er is iemand die de sterfdata aan wikipediapagina’s toevoegt
‘is’ door ‘was’ vervangt

er is iemand die besloten heeft
de dingen digitaal te doden

een man biedt stalen ledematen aan op internet
zelf uit elkaar te halen en mee te nemen

een jongetje vult reactiebalken met het woord fucker
het lijkt alsof je offline bent

wikihow geeft je
50 ways to leave your lover

in een nieuw tabblad spat je open
vingertoppen kleuren wit

dit is waar het tasten zijn gevoel verliest
niemand maakt een doelbewuste beweging

er is geen enkel moment van zelfbewustzijn
de geschiedenis werkt niet in offline modus

ogen maken geen contact
voedsel wordt in monden gestopt

annuleer dit
laten we doen alsof dit nooit gebeurde

monden slikken soms iets door
zwijgen, grimassen
something went wrong
ergens smelt het zoveelste massieve lichaamsdeel

de Colossus huilt jankt jammert
en wacht      tot het signaal uitvalt

 

8. n acht

ik ging slapen en droomde dat de andere kinderen me uitlachten

er lekt iets scherps uit mijn mond

de lokroep van een god klinkt teder uit de stolling


Elsbet De Pauw (1998) studeert taal- en letterkunde in Gent, en geeft liever geen definitie aan de teksten die ze schrijft. Maar als het echt moet, definieert ze haar teksten als poëzie. Eigenlijk is ze helemaal niet zo’n fan van labeltjes, al ordent ze haar afspeellijsten wel op kleur. Elsbet won met haar gedichten de voorronde van Write Now! Gent.

De oogst