Ja, maar waarom eigenlijk – Aragorn Fuhrmann

Laten we eerlijk zijn: je schrijft omdat je jezelf belangrijk wilt voelen.

Niemand zit er echt op te wachten. Op wéér een gedicht, wéér een verhaal of wéér een scenario, net op tijd klaar voor de jaarlijkse Write Now!-deadline. Alsof de prikkende waarheid van het bestaan niet al duizend keer eerder in meer eloquente taal dan die van jou werd gevat. De enige reden waarom je het doet, is omdat je zo nodig anders wilt zijn. Je wilt je onderscheiden. Je wilt iets betekenen. Je wilt met je meewarig glimlachende hoofdje op de nieuwe Write Now!-affiche staan, zodat iedereen je kan zien.

Daarom en alleen daarom zit je avondenlang te zwoegen achter je bureau, terwijl je je ook had kunnen bezighouden met iets leuks, zoals zeepbellen blazen of naakte pirouettes op een biljarttafel.

Dat was zo ongeveer de reactie van mijn vriend Roeland toen ik hem vroeg waarom hij niet meer schreef.

(Zoals je ziet, bouw ik deze column op als een volleerd retoricus. Ik begin met een provocatieve stelling die ongetwijfeld de aandacht én de verontwaardiging van heel wat bezoekers van de Write Now!-website moet triggeren – iets wat klinkt als:

‘Wat zeg je me daar, Fuhrmann? Je schrijft toch omdat het een passie is, een absolute noodzaak, een goddelijke ingeving!’

Met al evenveel raffinement stel ik vervolgens de ongerusten gerust: die laster aan het adres van onze geliefde literatuur is niet van mij afkomstig, maar van een vriend, ene Roeland. Het zijn niet MIJN woorden, lieve schrijver. In geen geval. Het is dat stuk verdriet van een Roeland! En we zullen hem verderop in deze column een lesje leren. Om precies te zijn: na het haakje.)

Het spreekt voor zich dat ik het niet eens kon zijn met Roeland. Nog geen jaar geleden had ik in de finale gestaan van Write Now!, de grootste schrijfwedstrijd van de Nederland en Vlaanderen. Dus besloot ik hem dat te zeggen.

‘Schrijven heeft wél zin. En ik kan het weten, want ik stond in de finale van de gróótste schrijfwedstrijd van de Lage Landen.’

Roeland lachte zijn ogen tot spleetjes en antwoordde: ‘Kijk, dat bedoel ik dus.’

(Ik besef dat we er nog niet echt in geslaagd zijn om Roeland een lesje te leren.)

(Misschien hoeft dat ook niet.)

Om je de waarheid te vertellen: eigenlijk kan ik Roeland geen ongelijk geven. Ik kan niet zo gauw een waterdicht argument bedenken om zijn stelling onderuit te halen. Ik zou onvermijdelijk overkomen als een would-be-schrijver die zichzelf probeert te verdedigen. Want schrijven is inderdaad heel vaak niet zo leuk. En dan vraag je je af waarom je niet alleen schrijft wanneer je er zin in hebt en je toch maar alles op alles zet om die Write Now!-deadline te halen. Omdat je een ijdel diertje bent, lijkt de onontkoombare conclusie.

Dus ja, in elke schrijver zit een egotripper verscholen – zo iemand die zijn eigen column van lovende commentaren tussen haakjes voorziet. En ja, we zijn allemaal koeien die hier en daar wat gras kauwen, zich op vaak weinig elegante wijze voortplanten en vroeg of laat omvervallen – waarom jezelf dan pijnigen door schrijver te willen worden?

Ik kan Roeland geen ongelijk geven. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik het met hem eens ben.

Alleen al het feit dat iedere schrijver zich ooit wel eens afvraagt waar hij eigenlijk mee bezig is, rechtvaardigt zijn bestaan. Schrijven is de eenvoudigste en misschien wel doeltreffendste manier om mensen aan het denken te zetten. Niets confronteert je zo met je eigen kleinheid en kwetsbaarheid als schrijven, dat eindeloze geknoei om met een hoop glibberige woorden iets zinnigs te vertellen. En net daarom moeten we het blijven proberen.

De grootste uitdaging voor een schrijver is niet een superieure stijl ontwikkelen, geniale plottwists uitdenken, enzoverder. De grootste uitdaging bestaat erin om jezelf elke keer weer opnieuw te overtuigen van het nut van literatuur.

Natuurlijk lukt dat nooit helemaal. Maar daar gaat het ook niet om. Het gaat erom dat je die jeukende vraag in alle eerlijkheid aan jezelf durft te stellen: ‘Ja, maar waarom eigenlijk?’

En dat je dan maar, zo goed en kwaad als het gaat, begint te krabben.

 

Aragorn Fuhrmann (1995) schrijft groteske verhalen over vertederend belachelijke mensjes, iPhones en zo nu en dan een raar dier. Hij behaalde een mastertitel Nederlands aan de Universiteit Antwerpen, publiceert artikels over Hugo Claus en werkt momenteel als literatuurhistorisch onderzoeker aan het ADVN | archief voor nationale bewegingen. Aragorn won in 2019 met zijn verhaal ‘Meneer Egmond’  de voorronde tijdens Write Now! Antwerpen.

Deel deze pagina:

Columns