Kinderspel – Catherine R. Newell

Met dit verhaal won Catherine R. Newell de eerste prijs tijdens Write Now! Wereldwijd. Lees wat de jury van de tekst vond in het juryrapport.


Het kleine lichtje op de rookmelder flitste net als altijd. De badkamerventilator maakte zijn rustige zoemgeluid net als altijd. Maar vannacht voelde Abigail zich totaal anders dan elke andere nacht. Terwijl ze weer op het harde stapelbed lag, kon ze nog steeds de zachtheid van de roze lippen van een andere vrouw tegen die van haar voelen. Zowel lachend als huilend, keek Abigail naar de gemiste oproepen van haar moeder en schakelde haar mobieltje uit. Goede kleine Abi, trouwe dochter van een priester, toekomstige gehoorzame echtgenote en moeder, had net gedaan wat ze nooit zou doen.

Het leven ontsnappen

De zomerzon ging onder toen Abigail haar zware rugzak door de deuren van de HappyStay Hostel droeg. Ze kon haar dagelijkse leven in Londen en haar knipperlichtrelatie niet meer aan. De kans om haar moeders geboorteland te verkennen, contemplatieve boeken en gebedsdagboek in de hand, was aantrekkelijker dan ooit. Dat was toch wat ze nodig had? Tijd in Gods schepping door te brengen, haar huis weer op een rots te bouwen, zodat ze stormen kan doorstaan — net als in het evangelie van Matteüs. Dan zou alles in orde zijn.

‘Hoi, welkom in Veluwezoom. Heb je een reservering?’ zei de meid aan de incheckbalie. Haar vingers zweefden licht op het toetsenbord, terwijl ze wachtte tot Abigail antwoordde.

‘Ja, sorry… Ik ben Abigail Palmer.’

‘Welkom, Abigail! Ik zie dat je een reservering voor de hele maand augustus hebt. Ik heet Liza en ik ben de receptioniste en barmeisje en… nou, ik doe nogal wat van de willekeurige taken hier. Leuk je te ontmoeten,’ zei de jonge vrouw toen ze een sleutel overhandigde. Abigail was er zeker van dat ze een rilling voelde toen Liza’s netjes gemanicuurde hand de hare raakte.

Een paar uur later, toen haar slaapzak was uitgerold op een metalen stapelbed en haar teddybeer veilig was bij haar kussen, liep Abigail door de barruimte op weg naar het rustige terras. Ze wierp een blik op Liza’s lange, zwarte en zilveren vlechtjes en ineens was het idee om alleen buiten te zitten niet meer zo aantrekkelijk. Ze stopte bij de deur. Ze was naar Nederland gekomen om aan haar gecompliceerde leven te ontsnappen, niet om alles gecompliceerder te maken. Ze had dit soort gevoelens niet nodig. Ze duwde de deurklink naar beneden en stapte naar buiten in de koele avondlucht.

Een koppel van midden dertig zat aan de rand van het terras met hun armen om elkaar heen. De zachte bries droeg hun gelach naar Abigail. Ze ontgrendelde bijna automatisch haar mobieltje, klaar om Tom te bellen, maar zijn laatste woedende woorden tegen haar klonken in haar hoofd na: ‘Hou je echt van me, of doe je gewoon alsof?’ Tom was haar jeugdliefde sinds ze als zesjarige Maria en Jozef in de kerstdienst speelde en ze spraken al sinds hun 16e over het huwelijk. Hij was veilig, betrouwbaar, zorgzaam, het soort vriendje dat elke ouder voor zijn lieve dochter zou willen. Maar Abigail had nog geen antwoord voor hem: was dit echte liefde, of alleen een voortzetting van een kinderspel?

‘Gaat het goed met je hier in de kou?’ Een stem verbrak haar uit haar gedachten. Het lichte spoor van een accent dat ze niet helemaal kon plaatsen liet haar weten dat het Liza was.

‘Ik vind je… je accent leuk,’ zei Abigail afwezig, voordat ze haar hoofd in haar handen legde.

‘Dank je wel.’ Liza kwam en zat naast Abigail voordat ze eraan had toegevoegd: ‘Ik ben opgegroeid in Zuid-Afrika en mijn accent wil niet verdwijnen! En jij? Je hebt ook een licht accent, toch?’

‘Nederlandse moeder, Engelse vader, dus…’ terwijl Abigail sprak, was ze in de ban van Liza’s oogverblindende glimlach. Haar hart begon sneller te kloppen. Ze was naar Nederland gekomen om iets anders dan normaal te doen, maar over een maand zou ze terug naar huis gaan, terug naar de pastorie, terug naar het echte leven.

De Engelse meid

Liza zat weer aan de balie. Haar zwarte laarzen lagen op het bureau en ze bladerde door een boek.
‘Oranges Are Not the Only Fruit,’ kondigde ze aan toen ze Abigails aanhoudende blik zag.
‘Sorry? Wat?’ Abigail bloosde bij het besef dat ze stond te staren.
‘‘t Is een boek van Jeanette Winterson. Ik zal het aan jou lenen.’

Abigail bleef bij de balie hangen. Ze friemelde angstig in haar schouderlange blonde haar. Glimlachend om Abigails terughoudendheid om weg te gaan, ging Liza door met haar uitleg van het boek: ‘Het gaat over een Engelse meid. Ze groeide op in een pinkstergezin, maar dat neemt niet weg, dat ze een lesbienne was.’ Haar diepe kastanjebruine ogen bewogen zinvol tussen Abigails nerveuze gezicht en de enigszins haveloze Bijbel die nog in haar hand lag. Abigail mompelde iets over niet geïnteresseerd te zijn, terwijl ze naar de slaapzalen liep, haar spieren spanden zichtbaar. Liza zuchtte en schudde haar hoofd. Ze was ervan overtuigd dat Abigail haar hints gaf, maar misschien was dit gewoon weer een ander geval van op een leuk heteromeisje vallen.

Worstelen met sinaasappelen

De dauw lag nog op het gras toen Abigail haar deken uitrolde in de schaduw van een eik. Ze haalde diep adem en lag achterover, omringd door de lichte geur van heide. Ze sloot haar zware ogen. Ze had de laatste nachten niet goed geslapen. In haar dagelijkse telefoontjes met haar moeder, praatte Abigail de vermoeidheid in haar stem als een normaal gevolg van het slapen in een slaapzaal goed. De gefluisterde gesprekken tussen kamergenoten en voetstappen midden in de nacht hielpen haar weliswaar niet om te slapen, maar het werd steeds moeilijker om voor zichzelf te ontkennen wat – of liever wie – haar echt wakker hield.

Haar canvas tas lag naast haar op de grond. Abigail kon nog steeds de vervaagde tekening op de voorkant van haar tas onderscheiden: kinderen in stereotiepe nationale kledij stonden hand in hand op een wereldbol, die zweefde boven de woorden ‘Jezus houdt van alle kind’ren hier op aard’. Een aandenken aan een kerkkamp, en aan een gemakkelijker tijd in haar leven, toen al haar geloven konden worden samengevat in schattige kleine slagzinnen.

Abigail trok haar tekenblok uit de tas en begon het kleurrijke landschap te schetsen. Soms schreef Abigail woorden boven haar tekeningen: Bijbelverzen, lofzangen, gebeden, gedichten vol aanbidding voor God. Haar schilderij van de calvarieberg hing zelfs aan de muur van de kerk van haar vader. Maar vandaag had ze maar één beeld in haar hoofd. Een gezicht met ogen die de kleur van omber gebrand hebben, met een perfect gebeitelde kaaklijn, met die rooskleurige lippen, met… Abigail wilde schreeuwen, maar slechts een gelaten zucht ontsnapte uit haar mond.

‘Genesis,’ begon het boek. Dat kwam Abigail bekend voor. ‘Zoals de meeste mensen woonde ik lang bij mijn moeder en vader,’ vervolgden de woorden op de eerste pagina van de roman die Abigail van de incheckbalie had gejat. Tegen de tijd dat haar rommelende maag haar dwong te stoppen voor een late picknicklunch, was ze aan het einde van Deuteronomium gekomen, maar deze Pentateuch zou je niet vinden in de oude eiken boekenkasten die de theologische collectie van haar vader herbergde. ‘Oranges are not the only fruit – sinaasappelen zijn niet de enige vruchten,’ fluisterde Abigail zachtjes, toen ze het boek eindelijk weer in haar tas stopte, ‘maar ze zijn wel de enige vruchten die zijn toegestaan in een familie als de mijne.’

Abigail begon de wandeling terug naar het hostel. De tranen die langzaam over haar gezicht rolden werden opgewarmd door de ondergaande zon. Tegen de ritmische achtergrond van haar wandelschoenen op het stoffige pad, speelde ze met verschillende zinnen in haar hoofd. ‘Ik vind vrouwen leuk… ik ben een lesbienne, of homoseksueel, of…’ ze probeerde de uitdrukkingen die ze in de media vond, en die van biologieboeken, maar de favoriete zin van jeugdpastors en Bijbelstudieboeken zou haar niet met rust laten: ‘Ik worstel met aantrekking tot hetzelfde geslacht.’ Toen ze haar sleutelkaart bij de deur van het hostel veegde, merkte ze dat haar knokkels pijn deden. Ze had de hele weg naar huis haar vuisten vastgeklemd.

Liefde is niet altijd makkelijk

‘Hoi daar!’ kwam Liza’s stem uit de barruimte. Ze verlengde de laatste rollende ‘r’: een weggevertje dat haar kindertijd in Nelson Mandelabaai plaatsvond en niet rond de baaien van Texel was doorgebracht. Abigail inspecteerde haar blozende reflectie in het venster en borstelde een paar grassprieten uit haar haar voordat ze het geluid van kletsende mensen volgde.

Liza’s strakke benen bengelden aan de barkruk. Tegenover haar zat een jongeman met een stoppelbaard en een frons. Hij leek dichtbij het huilen toen hij sprak, en merkte niet eens dat Liza gebaarde dat Abigail zich bij hen zou voegen.

‘Hoe kon hij nee zeggen? Hem om de hand van zijn dochter vragen was slechts een formaliteit,’ hij hield een ringdoosje in de ene hand en een groot glas pils in de andere, ‘alleen maar omdat ik geen liegende advocaat of hebzuchtige, zielloze bankier ben!’

‘Liefde is niet altijd makkelijk, hè Joost?’ zei Liza sympathiek. Ze vulde zijn vaasje bij, terwijl de man verderging met zijn lijdensgeschiedenis. Abigail realiseerde zich dat Joost de man was die ze op haar eerste avond hier lieve woordjes had zien fluisteren in het oor van zijn vriendin. Hoe zou iemand die zo duidelijk verliefd was overwegen zijn vriendin wegens familiezaken achter te laten? De man beëindigde zijn monoloog met een radeloze snik.

Liza verbrak uiteindelijk de stilte: ‘Mijn ouders zijn getrouwd zonder toestemming van hun ouders. Mijn vader is een blanke Afrikaner en mijn moeder is Xhosa. En ze begonnen te daten minder dan een jaar na het einde van de Apartheid. Het waren niet alleen hun families die bezwaar maakten. De dingen die mensen tegen paren van gemengd ras in de zogenaamde ‘Regenboognatie’ schreeuwden – en nog schreeuwen! Mijn grootouders zouden niet eens naar hun trouwfoto’s kijken. De familie van mijn vader zei dat ze het niet konden verdragen hun schoondochter in een Afrikaanse hoofdtooi te zien en mijn oma van moederskant huilde wekenlang bij het idee dat haar dochter met een onderdrukker trouwde. Racisme maakte meerdere keren bijna een einde aan hun relatie.’

‘Maar ze bleven bij elkaar?’ vroeg Abigail. Ze was geboeid door dit verhaal van opstandigheid.

‘Ja. Liefde is een sterkte kracht. En ze kan mensen veranderen. Zelfs mijn grootouders staan steeds positiever. Mijn oma klaagt nog over mijn accent als ik Xhosa spreek, maar daar kan ik mee leven!’

Toen het gesprek ten einde liep, zag Abigail dat ze een sms van Tom had. Ze las het amper voordat ze een antwoord schreef: ‘Sorry, Tom, maar deze pauze is echt het einde.’ Ze wachtte op een vloedgolf van emoties, of tenminste tranen in haar ogen, maar alleen opluchting overspoelde haar.

Dit moment

Het getinkel van glazen en het opgewonden geklets van aangeschoten gasten vulden de barruimte. De oude stereo in de hoek speelde een nummer uit de jaren tachtig op herhaling, maar niemand lette erop. Abigail zoop een martini op voordat ze naar een groep van twintigers liep en zich voegde zich bij hun cirkel op de vloer.

‘We spelen doen, durven of de waarheid. Speel je mee?’

Abigail knikte. Ze keek toe, terwijl andere spelers bekenden op welke ster ze verliefd waren, of probeerden dronken hoofdstanden te doen. En toen was het haar beurt.

‘Dus, Abigail, wat kies je?’ vroeg Joost. Ze hoefde niet lang na te denken. Ze wilde haar geheimen nu niet prijsgeven: ‘durven.’

‘Oké… ik daag je uit om Liza te kussen.’

Abigail verstijfde.

‘Kom op! Het is maar een kinderspelletje! Durf je of niet?’ riep iemand.
Abigail draaide zich om en keek Liza aan. Met haar hand op Abigails wang en haar blik op Abigails bleke gezicht, vroeg Liza: ‘Wil je dat?’

Abigail knikte weer. Een glimlach verspreidde zich over haar gezicht toen haar lichaam smolt bij de smaak van Liza’s zachte lippen. Er was niets anders in de wereld dan zij, Liza, en dit moment.

Deel deze pagina:

De oogst