Mama is een vogelaar – Michael ter Maat

Met deze gedichten won Michael ter Maat de tweede prijs tijdens Write Now! Groningen. Lees wat de jury van de tekst vond in het juryrapport.


I. Wilde berggeit

Het is pas ochtend,
en de kou trekt nu al door mijn botten.

In een droom
over de fysionomie van grenzen
tuur ik naar een opgedroogde horizon
tast in lege portefeuilles
bonk op Trumps miljardenmuur en
net voor het ontwaken
trek ik rechte lijnen krom in Afrika.

Demarcaties,
nooit iets van begrepen
en toch steeds weer mee te maken.

Het zit hem in het zwaarder worden,
wat van buiten komt naar binnen stoppen.
De minzame blik van een passant
tijding in de krant:
politieman schiet zwarte jongen dood.

De idee dat ik in feite
een tweedehands
niet-werkend apparaat ben
met de nodige verwachtingen
voor twintigduizend gulden
afgehaald.

Soms koester ik de dagen zonder slaap
de roes van wezenloosheid,
wat ik heb geleerd is dit:

het vallen van de olifant
kon hem niet weerhouden van het klimmen.

Iemand zegt dat leven
slechts een kwestie is van willen,
dan wil ik een berggeit zijn
die rotswanden bestijgt
wat onverteerbaar is ontloopt
en nimmer naar beneden kijkt.

 

II. Zoals de vouwvorm van een kubus

Zes grensvlakken
op de juiste manier in elkaar gefrommeld
je bewaart alles
wat eenmaal ontvouwd
geen daglicht verdragen kan

verbazing want zoveel massa
en toch zoveel ledigheid daartussen
als al dat niets zoveel ruimte in beslag neemt
waar stop je dan het verheugen dat je ribbenkast vult
als een luchtballon, dat het stijgen mogelijk maakt en

als atomen zo bang zijn voor elkaar
als er afstanden bestaan
waar licht al jaren over doet
hoe moet je dan een stilte overbruggen

die makkelijk twee onwetende mensenlevens omspant, ja

als ik jou in elkaar frommel
en jij mij ontvouwt
hoe verhoudt zich dan de ruimte
hoe verdraag je het grensvlak en vouwvorm bijeen te houden

beloof me nu
dat je steeds weer mijn kubus zult ontrafelen
de gaten in jezelf oneindige ruimte geeft

het ledige te laten varen, massa betekenis te geven.

 

III. Onthuisd

Ik fantaseerde dat ik dakloos was geworden
dat mijn leven zonder verdere plichtplegingen
van zijn behuizing was ontdaan.

Gewillig had ik alles meegegeven,
mijn favoriete titels aangewezen
slappe koffie gezet voor de ontruimers
en bij het weggaan voor de laatste keer
niet eens meer omgekeken.

Op straat ontmoette ik een gevallen trapezeartiest,
viste afgedankte poëzie uit containers
wees verdwaalde toeristen de verkeerde weg
en kwam nergens laat of ongelegen.

In het winkelcentrum deelde ik patat en mayonaise
met een duif, ze vertelde over het glazen plafond
het aftakelen van haar verenkleed
en haar bewogen verleden als makelaar.
Ter illustratie (en tegen het vergeten)
gaf ze me een ansichtkaart
met het werk van een binnenhuisarchitect

er zat een bruine vlek op het interieur
een brandgat waar de keuken had gezeten
en een heel klein scheurtje in de zetel.

‘s Avonds was er een schermutseling:
de portiek waarin ik sliep
bleek bij nader inzien een museum.

Ik werd omgeven door een gouden lijst
passanten kwamen dichterbij, brachten
de penseelstreken op mijn huid in kaart
maakten foto’s, noemden me een meesterwerk.

Op een middag sloot ik vriendschap
met een ernstige scholier.
We spijbelden samen, gooiden steentjes
in de vijver, speelden verstoppertje
in het park.

We hadden geen voordeur nodig
om thuis te zijn.

 

IV.

Mama is een vogelaar
handig speurt ze naar
wat haar schaamte
kan verklaren en ik

ben een koekoeksjong
gulzig en dik
beman ik het nest, trek
het boetekleed aan

merk op hoe goed
het past en dat
er altijd al een nachtzwaluw
in me zat.

Ik ben niet bang
ik denk niet aan mijn bestaan
in termen als verlaten of
misplaatst

ik spreid mijn vleugels
voor de eerste vlucht,

tuimel wankel door de lucht.

 

V.

Dit is een gedicht over stemmen in je hoofd,
recepten
om ze het zwijgen op te leggen
zijn voor eigen risico.

Neem een hoofd
als voedingsbodem,
zet daarin iets destructiefs op kweek.

Om het even wat:
denigrerende gedachten
illustratieve angsten
een herinnering die steekt.

Vorm nooit een eigen mening
ken betekenis toe aan alles wat je hoort
en ziet
en doe vooral alsof
doe hoe dan ook vooral alsof.

Waar je ook gaat
wees bedacht op vreemdelingenhaat
bedacht op minzaam knikken
en beticht bij voorbaat
elke vreemde van racisme.

Word daar onbewogen kwaad om
bedenk een uitvlucht
praat het goed.

Prepareer je petrischaaltje
observeer
het razendsnelle vermenigvuldigingsproces van schuld

en doe vooral alsof
doe hoe dan ook vooral alsof.

 

VI. Jongens zoals jij

Het is je tweede natuur:
als een krankzinnige vallen
voor alles wat het leven ontdoet van
zwaarte,

meestal surrogaten, maar dat is
ondergeschikt.

Het verschil tussen
doen of je bestaat en werkelijk bestaan
is verwaarloosbaar,

dit is een voorbeeld van niets
maar je begrijpt wat ik bedoel
ook jij lacht altijd naar het kassameisje.

Ook het kassameisje doet alsof
ze denkt dat je het meent.
Heus, ze weet wel beter
ze hoort de zwaarte
donderen in je kop,

daar helpt geen glimlach tegen.

Toch spreek je amicaal
over de smaak van kip uit blik
vegetarische,

ze vraagt je naar je bonuskaart
maar ze bedoelt:
ik hoop
dat je een schouder vindt
al is het een replica,

als die het leven maar wat lichter maakt.

Je zegt: nee, sorry, die ben ik
vergeten
jij hebt er vast wel eentje.

Het kassameisje veinst een lach,
betrapt,
ze is niet zo kunstmatig
als vegetarische kip uit blik,
wordt wel net zo vaak gekozen

door jongens die de wereld willen redden
door jongens die daar meisjes voor nodig hebben
door jongens zoals jij.

Ze toetst razendsnel een code in,
de cijfers op het scherm
weigeren te wijken

en jij, het is je tweede natuur
valt als een dwaas
voor deze schouderreplica.

 

VII. Oh Adonai

Bij het overlijden van Adonai, een elfjarige vluchteling uit Eritrea

We staan ons in een cirkel
manhaftig te verweren
tegen alles dat een einde kent
en we zeggen: hij was die er zal zijn.

Het lint met de rood-witte kralen
scheidt de banen
van het vijftienmeterbad

maar

dit is geen plaats-delict
het bewaren van afstand is niet gepast
hooguit een vergissing.

Blauwgeworden
groenuitgeslagen
zaken en al het andere dat
een gevaar vormt
voor onze oppervlaktespanning

plaatsen we in het midden.

De badmeester memoreert
aan wat nooit meer boven komt drijven:

een zwemdiploma, kneedgum
en rekensommen, voetbaltraining
in de winter; verkleumde handen
onder hete stralen,
tintelende vingers.

 

VIII. Osama Bin Laden

Er was een man
in Japan
die zijn stress
te lijf ging met een hobby.

Hij ontvreemdde dagelijks
de gekste soorten zadels en
bewaarde ze
in een geheime loods.

Is dat geen bewijs
dat lieve criminaliteit
bestaat?
En wat te denken
van de zware jongen
die in zijn garage
vogelhuisjes maakte?

Met een mes
kerfde hij aandoenlijk precies
een stuk of zes
vrolijke incisies in het hout
zodat mama lijster zeggen zou:
wat een fijne plek.

Soms moet ik denken
aan hoe in 2011
op de eerste dag in mei,
een boze zoon werd gedood
in naam van de strijd tegen
het kwaad.

De oogst