Zelfs als – Elise Pairon

De gloed van de ochtendzon versmelt zich loom met het roze van mijn wangen. Ik zit op een bankje bij de kunstacademie, om te doen alsof ik heel goed kan beeldhouwen of stiekem nog olieverf achter mijn oren heb hangen. Ik voel me er meer thuis dan in de drukke gangen van mijn universiteit, waar ik me soms een verloren gezwommen dikkopje waan in een school vissen. Op mijn schoot ligt een leren boekje dat een vriend voor me gemaakt heeft. De binnenkant bestaat uit een versneden cursusblock, inclusief willekeurig geplaatste gaatjes. Ik vond het zo’n fijn geschenk, dat ik het uit respect volkomen leeg liet.

De vloek van elk notitieboekje.
Mijn klamme handen laten afdrukken achter op het koele beton van het bankje, alsof ik op het punt sta een belangrijke beslissing te nemen. Zo voelt het vaak als ik weet dat iets verteld moet worden. Zelfs als alleen ik het horen moet.

Ik waag me steeds vaker aan de poëtische kant van de Nederlandse taal. Als koppige, in het zwart gehulde tiener, beweerde ik bij hoog en bij laag dat enkel het Engels de juiste woorden bezat voor geslaagde literatuur. Het was een van mijn meer bedenkelijke convicties.
Op deze eenzame herfstochtend wordt mijn alsmaar groeiende liefde voor mijn moedertaal nogmaals aangewakkerd, door een enkel woord dat uit mijn pen wil kruipen: gevangen.

Ik schrijf het voorzichtig op, tot het paradoxaal zijn vrijheid vindt tussen de lege papiersnippers. Ik adem vrijer nu. De rest van wat een gedicht moest worden vloeit ongestoord verder. Alsof dat ene woord de leiding neemt en ik alleen moet kunnen volgen. Het is een bittere litanie over iets wat me maar niet los wilde laten, over verdraaide idealen, en vooral – over angst.

Angst is tot mijn grote vreugde een woord dat je smetteloos kan overnemen in het Engels. Een woord dat in mijn oren klinkt zoals het voelt: scherp, plots, dreigend. Al is het niet enkel een begrip, het is mijn onzichtbare onderdrukker. Het is mijn loyale compagnon. Waar ik ook heen ga, angst volgt me trouw op de voet. Hij nestelt zich tussen de ongelezen boeken in de hoek, kruipt rond mijn hielen in de aula en deed zelfs aan zwartrijden op weg naar het finaleweekend in Rotterdam. Ik denk niet dat hij weet hoe verlammend zijn aanwezigheid is. Ik durf het hem ook niet te zeggen. Angst is mijn langste relatie en ik weet niet of ik kan breken met wat me dierbaar is geworden. Hij schonk me meermaals de kracht tegen hem in te gaan, hem tijdelijk te overwinnen. Hij bracht me op een fel verlicht podium, waar ik geconfronteerd werd met mijn eigen proza, dat ik met veel moeite over droge lippen duwde. Op de weg terug naar huis, de wildbloemen van het boeket verstrengeld met mijn haar, deed het hobbelen van de auto op de kasseien me eindelijk slikken. Ik had de smaak van het schrijverschap te pakken.

Ik vertelde het heuglijke nieuws in steeds kortere zinnen en werd zo gedwongen mezelf keer op keer te horen verkondigen dat ik kon schrijven. Toch hield mijn imposter syndrome hardnekkig stand. Pas na een telefoontje waarvan ik me enkel het woord ‘wildcard’ herinner, een bloedhete schrijfworkshop in het finaleweekend en een slapeloze nacht, durfde ik mezelf tot schrijver te dopen. Angst en ik deelden een stoel tijdens de finale, maar toen ik overprikkeld het podium opgeroepen werd om een ludieke vraag te beantwoorden, bleef hij braaf zitten. Hij kende zijn plaats.

Mijn benen voelen even zwaar als het bankje. Twee bejaarde vriendinnen laten hun hondjes verder huppelen, terwijl ze me nieuwsgierig in zich opnemen. Ik vraag me af of ik eruitzie als een creatieveling, een jonge artiest. Hun ogen dalen richting mijn schrijfsels, mijn zelfvertrouwen sijpelt er langzaam langs mijn sproeten uit. Angst werpt zijn armen ontfermend over me heen. Het is pas als ik zijn greep wat lospeuter, zijn palmen zachtjes op mijn schouders laat steunen, dat ik mezelf durf toe te fluisteren dat ik iets te vertellen heb. Zelfs als alleen ik het verklaren kan.


Elise Pairon
 (1998) begint haar ochtenden steevast met een kop Earl Grey en een kriebel in haar vingers om te creëren. Elise is al van kinds af aan in de ban van taal en studeert taal- en letterkunde aan de Universiteit Antwerpen. Ze gaat nooit op stap zonder haar notitieboekje. Elise won met haar verhaal ‘De dagen’ de tweede prijs van Write Now! Antwerpen 2019.

Deel deze pagina:

Columns