Oogcontact – Pieter-Jan De Knijf

Zoals steeds verschijnt ze ongevraagd, zoals je soms spontaan maar ongewenst aan een Madeleine denkt. Met haar kleurrijke kleding en haar strakke glimlach staat ze in haar huiselijke keuken. Ze is een voorstelling van de werkelijkheid die geen moeite doet om realistisch te zijn.

“Goedemorgen. Word wakker en open je ogen voor de wondere wereld. Geniet van een ontbijt met Burgerbrood, gemaakt voor en door de leden van de Partij. Met Burgerbrood heb jij de energie om aan je dag te beginnen.”

Ze lacht, even afgemeten als altijd, en neemt een hap van een boterham. Dan verdwijnt ze. Het kleurenpalet maakt plaats voor een reeks cijfers. Hoe vaak bekeken, hoeveel likes en hoeveel daarvan ken jij?

Michael knippert met zijn ogen. Het systeem registreert oogbewegingen, stelt een like vast en deelt credits uit. De onjuistheid van het systeem is een feit dat je erbij neemt. Net zoals je de koude vloer en de pijn leert aanvaarden.

Op zijn ellebogen duwt hij zich recht en draait zich met zijn rug tegen de muur. Vanuit zijn hoek staart hij de kamer in. Onder een laag stof en flessen zit iets wat misschien ooit een gezellige woonkamer was. Nu is het een trieste puinhoop met lege kasten, halve foto’s en een televisie die niets te tonen heeft.

Op zo’n moment moet je jezelf op je benen werken, in het vage licht naar de keuken strompelen, een glas van de tafel nemen en het onder de kraan houden. Het water dat uit de kraan sijpelt lijkt wel even lusteloos als hij. En het ruikt naar chloor, zoals hij naar zweet en bloed ruikt. En naar alcohol natuurlijk. Toch drinkt hij van het glas. Het troebele water moet de kater verdringen en zijn pijnlijke lichaam aan de praat krijgen.

Naast het aanrecht ligt een gelige zak Burgerbrood. Hij haalt er een snede uit en sabbelt op het smaakloze, uitgedroogde brood. Nog steeds wankel op zijn benen keert hij naar de woonkamer terug. Met de snede brood in zijn hand verzamelt hij zijn kleren. Zijn broek en zijn hemd liggen op willekeurige plekken waar hij ze de vorige avond laten vallen had. Schoenen vindt hij tegen de muur. Alleen de pin ontbreekt nog. Waar is die nu weer beland? Op zijn knieën zoekt hij de vloer af. Onder de zetel ziet hij de Leeuw liggen. Met een gevoel van walging raapt hij die op, veegt het stof er af en steekt hem op zijn hemd.

De zwevende cijfers geven aan dat het tijd is om te vertrekken. Hij zwiert de rafelige bruine jas van de kapstok over zijn schouders en neemt het mondmasker vast. Het masker ziet er al maanden niet meer wit uit. Je moet zo’n ding op tijd vervangen om effectief beschermd te zijn. Gezondheid is alleen niet iets dat credits gemakkelijk toelaten.

Van de deur, langs de trappen van het woonblok tot aan de trappen van het station is een wandeling van ongeveer acht minuten. Van daar stroom je met de dagelijkse volksverhuizing mee. De metalen trappen van het station, die meer een verzameling stellingen zijn, rammelen onder de vele versleten schoenen. Het perron heeft zicht op de toren van de abdij met de opengesperde bek van de ingestorte spits.

Een nieuwe dame dient zich aan. Ze lacht en stapt met een zwier op een glimmende, lege treinwagon. “Stadsnet Leuven is er voor jou. Wij brengen je waar je moet zijn, zonder zorgen. Vergeet dus zeker niet je abonnement te vernieuwen. Gebruik je credits voor je eigen welzijn en de toekomst van de Partij.” De lege wagon verdwijnt geruisloos langs het verlaten perron.

Drukte volgt op leegte. Likes en credits dansen voor zijn ogen.

De trein is voelbaar voor hij zichtbaar is. De trillingen van de sporen zetten zich door op het geïmproviseerde station. Het toestel komt krakend en piepend en vergezeld van vonken tot stilstand. De mensenmassa zet zich in beweging. Een dansgroep die op onhoorbare tonen een choreografie uitvoert. Michael voert zijn eigen rol in het geheel uit. De dans bevriest wanneer iedereen onder hoge druk in de wagon staat. Dezelfde mensen zitten op dezelfde versleten bankjes, dezelfde mensen staan recht tussen dezelfde oksels.

Ratelend zet de trein zich weer in beweging. In de bocht naar het centrale station komen alle lichamen nog korter bij elkaar om een gezamenlijk evenwicht te vinden. Ook het treinstel voert een evenwichtsoefening met zichzelf uit. Een stuk van het filtersysteem verliest de oefening, komt naar beneden en verdwijnt tussen de mensen. Niemand kijkt om, niemand controleert of iemand gewond is. Iedereen staart voor zich uit. IJsblokken. Het zijn ijsblokken die tegen elkaar gedrukt zijn en toch werelden van elkaar gescheiden zijn.

Michael ziet een jongen tegen de deur van de wagon leunen. Zijn bleke huid zit strak rond zijn beenderen, geen ruimte voor leven. Zijn lippen zijn dof, bijna grijs zelfs. Hij ademt koortsachtig. Dan zakt hij ineen. De ijsblokken om hem heen blijven in hun rol. Net als Michael.

Dit keer een man. Hij wandelt onder een stralende zon langs de kade. Zijn kleren zien er fris en kleurig uit. Een lichte bries trekt aan zijn hemd. “Voor jouw comfort investeert de partijraad een miljoen credits in de Vaartkom.” Hij wandelt langs groene bomen en prachtige bloembakken, zet zich neer op een bank. “Kom naar het Congres en doneer, voor de toekomst van de Vaart.”

Als door een gebarsten dam komt de mensenmassa weer in beweging. Ze stroomt de wankele trappen af en de kade op. Langs de Vaart gaat iedereen zijn voorgeprogrammeerde richting uit, naar een werkplek in één van de Vaartfabrieken. Michael deint met hen mee. Met zijn masker dicht tegen zijn neus geduwd hoopt hij de stank van de Vaart te verdringen. Het vuile water is nog donkerder dan het wolkendek boven zijn hoofd.

Over het wateroppervlak kijk je naar het centrum, naar de kantoorgebouwen. Hij herinnert zich zijn eigen bureau achter één van die ramen. Nu weet niemand nog of die kantoren gebruikt worden. Of er zelfs nog iemand is met een eigen bureau.

Hij ziet de verlichte letters van zijn bestemming. SocialLense, altijd sociaal, altijd voor jou. Voor hij onder de letters door loopt, kijkt hij nog snel naar het bord ernaast. De zonnepanelen wekken weer een recordhoeveelheid stroom op.

De Stadskapitein, de lokale leider van de Partij, verschijnt. Achter hem paradeert een stoet met wapperende vlaggen. “Ik wens je in naam van de Partij veel succes op deze nieuwe dag. Wees trots op je werk zoals de Partij trots is op jou. Dankzij jouw harde werk maken we van Vlaanderen de meest welvarende regio met jobs in de meest hoogtechnologische sectoren!”

De parade verdwijnt, de Stadskapitein lost op en likes verschijnen. Ook hij vindt de boodschap leuk. Je laat een partijbericht niet zomaar passeren.

Uren passeren aan de band. Het schema is bekend, maar de klok bekijken maakt het werk alleen maar zwaarder. Het is beter te wachten op de bel. Of het gezoem, wat ze ook wel eens gebruiken.

Wanneer een schok door zijn lichaam scheurt moet hij het werk stilleggen. Met een doek veegt hij de chemische resten van zijn handen en armen en krabt over de rode plekken. Hij zet zich neer en houdt zich stil. Hoe minder beweging, hoe minder schokken. Of zo doet hij dat toch gewoonlijk. Met zijn ogen gesloten wacht hij tot iemand komt. Het voordeel van een baan bij de producent.

Hij opent zijn ogen om Witjas te zien. Misschien is het een andere Witjas deze keer, maar dat kan hem niet echt schelen. Zonder een woord te wisselen kantelt Michael zijn hoofd achterover. Witjas doet het product in zijn oog. De zwevende beelden lichten weer op, net op tijd om te zien dat zijn credits naar beneden gaan.

De dame danst voor zijn ogen. De man zweeft met haar mee. Ze zijn gelukkig samen en willen zeggen dat jij ook gelukkig kan zijn. De datingsite van de Partij kan je daarbij helpen. Zelfs al wil je de boodschap buitensluiten, met je ogen gesloten zie je de figuren nog dansen.

Hij zit op de grond in de hoek van de kamer. Het geluid van voetstappen op de trappen, getraind om synchroon te lopen, galmt door zijn hoofd. De buren zullen het ook horen, maar daar maakt hij zich al lang geen zorgen meer over. Vier gewapende mannen staan in zijn kamer. Tussen hen door stapt Gewaad, gestoomd en gestreken, naar voren. Met iets wat als medelijden kan doorgaan kijkt hij op Michael neer. Zoals die keer, met haar, en elke keer daarna.

Gewaad haalt een papier uit zijn zak. Het papier is leeg, gewoon vertoon, denkt Michael. Hij wil dat ze het snel afhandelen. Gewaad leest beschuldigingen voor en de straf die erop uitgesproken is. Het is niet dat Michael hoort wat Gewaad zegt, maar hij kent het intussen wel. Zijn zoekgeschiedenis, zijn alcoholverbruik of waar ze deze keer ook iets op aan te merken hebben. Het kan hem niet veel schelen. De verlossing, dat is waar hij op wacht.

Gewaad draait zich om, verlaat de kamer en laat de gewapende mannen achter. Ze gaan rond Michael staan en trappen tegen hem. Hij laat het allemaal maar gebeuren. De alcohol heeft hem voldoende bedwelmd. Nadat ze zich op hem afgereageerd hebben vertrekken de mannen.

Michael voelt hoe er bloed uit zijn neus en in zijn mond loopt. Aan zijn gekneusde ribben zal hij wel denken wanneer hij ontwaakt. Nu geniet hij nog even van de druppel geluk die hij voelt. Het geluk dat hij weer in onwetendheid kan wegzinken. Geluk dat hij op de grond kan inslapen en niet in het bed dat al jaren leeg staat. Nee, het is beter te blijven liggen in de vaag verlichte kamer.


Met dit verhaal won Pieter-Jan de Knijf de tweede prijs tijdens Write Now! Leuven. Lees wat de jury van de tekst vond in het juryrapport.

De oogst