Gedichten – Elianne van Elderen

De spooktocht waarbij Simone drie uur vermist raakte

Met het kamp van 3VWO fietsten we langs de vleesverwerkingsfabriek in mijn dorp.
Ik, naast Simone, omdat we de enigen waren die overbleven.
Ik weet nog die keer dat we elkaar een teringwijf noemden,
omdat we dezelfde zwerfkat wilden redden,
(maar daar hebben we het al een tijdje niet meer over).

Het is oktober en steeds vroeger donker.
Met mijn vingers kan ik schaduwen op het tentzeil werpen,
nadat Simone al slaapt doe ik erg mijn best het op een zwerfkat te laten lijken.

Tijdens het glow-in-the-dark-midgetgolfen doe ik alsof ik ook verliefd ben
op de kassajongen waar Simone gisteren mee heeft gezoend.
Ik wijs hem op de haren onder haar panty, het feit dat ze morgen jarig is
en dat Weegschaal het enige niet levende sterrenbeeld is.

Even later wacht ze me buiten op en zegt: ‘Wacht maar, tot God eens hard moet zijn’
en ik zeg: ‘Leg het kleingeld maar vast op je ogen, dan hoef ik dat niet meer te doen.’
*

Op de Mount Everest liggen tweehonderd lichamen
die als wegmarkeringen fungeren

I.
In een museum kijken we naar een glazen kastje
met schaalmodellen van lijkauto’s.
Thuis schilder je alle racewagens
die je ooit bij Happy Meals kreeg
zwart.

II.
Ik vernoemde een origamibootje naar je en het zonk.
Jij vroeg Maartje of ze een lerares Engels was alleen omdat ze goed Engels sprak.
Ik denk aan die keer dat iemand me vergeleek met nepbloemen.
Ik googlede of er geurkaarsjes bestonden die roken
naar uitgeblazen lucifers,
ik zorg dat ik altijd een mapje met zelfportretten klaar heb
staan op mijn bureaublad zodat ze voor mijn rouwkaart
in ieder geval nooit terecht zullen komen
bij de selfies die ik ooit op Hyves heb gegooid,
ik draai mijn autoraampje open
bij tankstations om benzine te ruiken en erg mijn best te doen om te denken
aan een aansteker.
Het was meer de vraag wie
vaarwel ging zeggen.

III.
Ze zeggen dat je haar en je nagels na je dood nog een korte tijd doorgroeien,
maar dat is niet waar. Het is je huid die zich terugtrekt, waardoor er iets zichtbaar wordt
waarvan je voorheen niet wist dat je het kon missen.

IV.
Sorry dat ik zei dat ik absoluut geen spijt had
van die keer dat ik je bonsaiboom onder de kokendwaterkraan zette
omdat je op mijn hamster moest passen in de vakantie
en pas bij terugkomst opbiechtte dat er iets ergs was gebeurd met Frits.

V.
Het verschil tussen een sloot en een rivier – het kroos in de niet werkende rioleringspijp – de takelwagen – de witte Peugeot 208 – het kroos op de motorkap van de Peugeot 208 – het afzetlint en toch de buurtbewoners – het bergen van een total-loss auto – het bergen van een lichaam – de tekst vier keer herschrijven – de foto moeten uitkiezen – de regionale krantenkoppen – het begrip total-loss nu pas echt begrijpen.

VI.
Er zijn nog steeds mensen die je naam fluisteren.

VII.
Pas na alles beginnen de dingen je op te vallen;
– de placemat die niet meer wordt gebruikt,
– het recept voor paprikasoep,
– de gelijkenis tussen jullie gezichten die niet meer wordt benoemd,
– de grootte van mijn vingers (die nog wel door de metalen gaatjes in rouwkaarsen
die ze bij het Kruidvat verkopen kan steken maar dat ze te dik zijn geworden
om er ook nog uit te trekken).
– de pleisters die het Kruidvat gelukkig verkocht,
– de kleding die niet meer gedragen wordt.
In ons hoofd vriezen we een lichaam in, we registreren tijd
vanaf nu alleen nog in maanden sinds het er niet meer is.

VIII.
Op de Mount Everest liggen tweehonderd lichamen
die als wegmarkeringen fungeren.
*

Er is nog nooit iemand succesvol Rusland binnengevallen
Uit voorzorg neem ik lucifers mee
zonder te roken, het is meer:
mocht ik iemand tegenkomen
die dat wel doet.

In de straat geven ze iemand
een rol en daarna pas de reden;
‘Jij mag vandaag Napoleon zijn,
morgen ben je keizer,
dan moet je een natuurlijke dood sterven.’

Degene die ik tegenkwam zegt dan dat ik lijk
op iemand die Rusland zou willen binnenvallen,
en degene die ik zojuist tegenkwam zegt dan
dat ik het altijd kan proberen.

Er wordt besloten om longkanker,
gezien de omstandigheden,
te rekenen als natuurlijke doodsoorzaak.

Degene die ik tegenkwam verwisselt in zijn dagboek
de betekenis van ‘roekeloos’ en ‘grootheidswaanzin’.
Een paar keer zet ik een begrafenis in scène.
Ik ben er goed in.
*

We waren te groot om een preparaat van te maken (0,5-1 mm)

Achter mijn insectenhor kijken we op YouTube
filmpjes hoe we hamburgerpapiertjes moeten
vouwen tot kraanvogels. Er smelt iets tragisch
uit onze vingers, de duizend halen we nooit.

Mijn broertje draagt fleecepyjama’s met planeten
waarvan ik de namen nog niet kende toen ik net
zo oud was als hij. We proberen allemaal de maan
aan te raken, mijn broertje wint en is het kleinst.

Wanneer ik je mis oefen ik de uitspraak
van Latijnse dierennamen op Wikipedia,
inmiddels ken ik zevenendertig pagina’s
van de entomologiesectie uit mijn hoofd.

We eten frikadellen naast een chloorzwembad
waar we meerdere keren bijna verdronken zijn.
Op de tafel zit een vlek in de vorm van Cyprus
en er woedt al lang een bosbrand in mijn hoofd.

Depolyommatus icarus is mijn favoriet en
het lengteverschil tussen onze lichamen
lijkt steeds groter van dichtbij.
*

Voor de jongen met een lantaarnvistatoeage
1. Onder de dekens kijken we naar YouTube-filmpjes over het vouwen van origamikikkers, een compilatie van de engste scenes uit Sharknado 5, hoe je het beste kan dansen in de club, en naar dashcambeelden van ongelukken. Ik val altijd als laatste in slaap.

2. Weet ze dat je gezoend hebt met een meisje dat diepzeearcheoloog wilde worden, weet ze de eerste regels van je favoriete gedicht te citeren, weet ze dat ze dat in de bathyale zone van de oceaan (1000-4000 meter diepte) het vrijwel helemaal donker is met als enige uitzondering bioluminescente organismen zoals de lantaarnvis, weet ze dat ze niet over je vader mag praten, weet ze welke namen je aan onontdekte sterren hebt gegeven, weet ze van de moedervlek op je rug in de vorm van een slecht geproportioneerde walvis, weet ze dat je mij beloofde op spoorbrug over de Waal te leren klimmen, weet ze dat er op dat moment onder onze voeten die over de kade hingen een dode vis dreef, weet ze dat je er wel eens over nadenkt om te stoppen met je studie Nederlands en binnenvaartschipper te worden, weet ze dat je alleen de ijskoffie van de Aldi lust?

3. Met whiteboardmarkers schrijven we verdrinkingsscenario’s op onze onderarmen.

4. Er wordt gevraagd waarom zonsondergang voor jou belangrijk is,
iemand antwoordt: ‘Voor de aanvangstijd van de wedstrijden op onverlichte velden.’
Maartje antwoordt: ‘Omdat ik dan weet wanneer ik kan gaan zoeken naar vleermuizenkraamkolonies.’
Niek antwoordt: ‘Omdat het me doet denken aan die ene keer dat mijn Tinderdate de zon onder wilde zien gaan en we uiteindelijk aan de verkeerde kant van de duinen bleken te zitten.’
Thomas antwoordt: ‘Het verlangen naar het lengen van dagen.’
Enzovoort, enzovoort, enzovoort.

5. Hij zegt dat de manier waarop je slaapt veel over je zegt en ik slaap al tijden onrustig.

6. We doen zo ons best om elkaar te breken, dat de scheurtjes in jou het neonlicht doorlaten van het bordje dat boven de nooduitgang van de hemel hangt.

7. Ik denk dat het tijd is om het te hebben over hoe diep de oceaan kan zijn.
*

STEL DAT ALLE GOUDVISSEN DIE JE DOOR DE WC HEBT GESPOELD ALLEEN MAAR DEDEN ALSOF

We poetsen het donkere zand van de champignons.
Het vliesje waarmee de onderkant van het hoedje zich verbindt aan de steel
is zacht, voelt als vel zonder vingerafdrukken,
als de kuiltjes in de wangen van mijn oma
waarbij de rigor mortis nog niet is ingetreden. Op mijn achtste
wilde ik zo zacht zijn als de onderkant van champignons en eerder doodgaan
dan mijn oma, zodat ik daar nooit verdrietig over zou zijn.

Ik denk aan die keer dat ik op mijn verjaardag dacht dat ik stikte
in een stukje frikandel speciaal, dat ik op kerstochtend huilde
omdat ik op mijn tong gebeten had en je volgens National Geographic
het snelste dood zou bloeden via een wond op je tong.
Wanneer ik bij oma logeerde bewaarde ik een plastic wegwerpmesje
onder mijn nachtkastje, voor het geval het zover zou zijn.

Veel dieren proberen zichzelf te redden
door te doen alsof ze dood zijn. Mors putativa,
schijndood. Ooievaarskuikens en ik zijn er meester in.
Wanneer mijn oma slaapt,
stopt ze af en toe met ademhalen. Nooit lang genoeg
om het dood te mogen noemen.

Op een forum voor arboristen staat dat wanneer een boom sterft in de achtertuin
de eigenaar in 85% van de gevallen geneigd zal zijn
de kuil op te vullen door eenzelfde soort.
Vervanging is de snelste vorm van rouwverwerking.
Je hebt gemiddeld twee weken nodig
om een nieuwe gewoonte aan te leren;
om vanaf vandaag altijd te beginnen
met je rechtersok, ontbijten met huismerkyoghurt,
het lege wijwaterbakje dat je erfde
en boven de trap hangt elke dag voor de zekerheid controleren op paaseieren
(daar legde je oma er elk jaar een in), en twee kussens onder het dekbed leggen
van wat haar kant van het matras is geweest.

Frits kwam van 1.60 meter hoogte
op de marmeren vloertegels terecht,
roze neusje als eerst, vervolgens kreukelde zijn nekje zo
dat het tegen zijn achterlichaam aankwam,
alsof hij zijn grijze Russische dwerghamstervachtje doelbewust dubbelvouwde.
We weigerden te geloven dat hij niet gewoon sliep,
met Frits’ doffe oogjes en stijf geworden lichaampje in mijn linkerhandpalm,
schilderden we slecht geproportioneerde hartjes
op het afgewassen en met watten ingelegde
Becel-margarine-bakje, prikten gaatjes in de deksel
gewoon voor het geval dat.
Mijn zusje zong Ave Maria op zijn begrafenis
in onze achtertuin.

De kist ligt schuin omhoog en laten we nog een tijdje open,
voor wie nog een keer met zijn wang boven oma’s mond wil hangen
om zeker te weten dat ze niet meer ademt.
Mijn zusje wilde de boormachine uit de gereedschapskist in de garage
meenemen naar de begrafenis. Voor de houten deksel,
gewoon, voor het geval dat
ze alleen maar deed alsof.
*

Kraters zijn stukken land die je alleen moet laten
Maarten zegt dat je nooit zult weten hoe ver iets weg van je is
totdat je hebt geprobeerd om het aan te raken.

Toen ik acht was klom ik ’s nachts op een telescoopladder
in mijn achtertuin om te proberen de maan te pakken.
Ik hield er alleen een gebroken arm aan over.
De volgende dag op school deed Maarten erg zijn best
om Stephen Hawking na te tekenen op mijn gips.
De figuren in whiteboardmarker leken meer op schuldgevoel
dan alle sorry’s die iemand ooit tegen me gezegd heeft.
We besluiten om de maan in het vervolg alleen nog maar aan te spreken
met ‘grote klotesteen’.

Ik vraag naar zijn mening over zwarte gaten.
Hij zegt: ‘Ja nou ja, die zijn er. Het is wel mooi
hoe af en toe alles opgeslokt moet worden,
alsof het weer even nodig is.’

Een keer per maand spreken we af
om kiezels te gooien naar de grote klotesteen.
Soms landen ze op het dak van de zilveren Suzuki Swift van de buren.

Na een paar weken herstel, kan ik mijn hand weer tot een vuist ballen.
Maarten glijdt met zijn wijsvinger over mijn knokkels
alsof hij wil weten welke maanden lang zijn en welke niet.
De kuiltjes in onze wangen noemen we kraters.
In bed geef ik elk sproetje op zijn rug een planetennaam,
zo waarheidsgetrouw mogelijk, Pluto telt ook nog mee.

Hij zegt dat je nooit zult weten hoe ver iets weg van je is
totdat je een keer hebt geprobeerd om het aan te raken.


Met deze gedichten won Elianne van Gelderen de derde prijs tijdens Write Now! Eindhoven. Lees wat de jury van de tekst vond in het juryrapport.

Deel deze pagina:

De oogst