Titanic Realness – Meinte Dirksen

Twee jonge mannen waren in de cabine van een cruiseschip glitterpakjes aan het passen. De ene was Pools, had een kaaklijn zo scherp dat er sushi mee gesneden zou kunnen worden en droeg een strakke tanktop, die zijn spieren accentueerde als rode wijn bij een stuk roquefort. De ander was simpelweg Patrick.

Jarek zat verveeld op zijn bed en keek Patrick met een schuin oog aan. ‘Wil je anders een pak van mij lenen? Ik heb nog wel een colbert met wat glitter over de schouders, als je daar die losse blouse onder draagt die je eerder aanhad dan zie je er wel cute uit.’ Hij gaf de kleren aan Patrick, die hopeloos stond te poseren voor de spiegel. Alsof hij zijn zelfvertrouwen zou kunnen vinden als hij net de juiste houding aannam. ‘Ik weet het nog niet,’ zei Patrick, ‘is die niet wat te… nou, eens kijken.’

Jarek keek niet eens meer op van zijn telefoon. ‘Waarschijnlijk draagt de rest op dit feest alleen een masker en een boxershort dus de blouse is al genoeg. En doe alsjeblieft een knoopje meer open, dit is geen Sister Act.’

Patrick hees zich in de outfit en probeerde alle hoeken uit in de spiegel. ‘Je hebt gelijk, dit ziet er inderdaad cute uit.’ Hij zette zijn masker erbij op en controleerde het geheel nog eens. ‘Ik geef je Phantom of the Opera met een vleugje Dirty Dancing. Ja, dit is perfect. Je bent een held Jarek.’

‘Schiet op Pat, ik wil gaan.’

Patrick en Jarek liepen het dek op en werden overspoeld door een stamppot van huid, zweet en maskers. Patrick voelde de muziek stompen in zijn maag en merkte dat daar alcohol in moest om ervan te kunnen genieten. De jongens worstelden zich door de menigte van mannen naar het zwembad, waar Jarek met bekenden had afgesproken.

Patrick voelde de stoppelbaarden langs zijn huid schrapen als schuurpapier. Hij schaamde zich een beetje voor zijn eigen gladde gezicht, net zoals hij zich spierwit en mager voelde tussen alle zongebruinde en afgetrainde mannen die hij voor zich uitgestrekt zag. Alle sport waar Patrick aan deed was elk jaar een foto maken van zijn lichaam, net nadat hij voor de enige keer dat jaar de sportschool weer eens had bezocht.

*

Aangekomen bij het zwembad keek Patrick om zich heen, maar Jarek was nergens meer te zien. Patrick begon te zoeken, maar gaf snel op: er waren simpelweg te veel mensen en ze droegen allemaal een masker.

‘Wat een prachtig colbert,’ hoorde hij een Amerikaan achter hem zeggen. Patrick draaide zich om en zag dat de Amerikaan het tegen hem had gehad. ‘Uh, dankje,’ zei hij. De Amerikaan zette een stap dichterbij en overhandigde Patrick een spierwitte grijns.

En toen… Wacht. Wat gebeurde er toen? De volgende foto staat in beeld, maar Patrick staat er niet op. Het is niet alsof hij steeds moeilijk te vinden is, als pezige Nederlander van 1.95 steekt hij overal bovenuit. Het is het makkelijkste potje Waar is Wally? dat ik ooit gespeeld heb.

Ik zag de Facebookfoto’s van Patrick gisteren voor het eerst en ik kon mijn ogen niet geloven. De Patrick die ik ken van school was op zo’n cruise meegegaan? Het is onvoorstelbaar dat hij zich daadwerkelijk in die jungle heeft begeven. Als je hem ziet denk je direct, deze bescheiden jongen wordt door de eerste tijger die hij tegenkomt uit elkaar geropt en opgegeten. Ik vind het hilarisch. Bij iedere foto stel ik me voor wat er gebeurd zou zijn, en zo fantaseer ik alle foto’s aan elkaar.

*

De geur van overgare gehaktballen dringt mijn kamer binnen en mijn maag begint te rommelen, maar ik ben nog lang niet klaar. Ik heb nog veel te veel foto’s te gaan. Ik stap het dek van het schip weer op en zie daar Patrick praten met een nog onbekende jongen. Uit de reacties op de foto lees ik dat hij Anthony heet. Ik klik op zijn profiel, zijn vierkante gezicht vult direct mijn scherm. Ik stel me voor hoe hij naar Patrick lacht en vraagt: ‘Waar kom jij vandaan?’

Patrick moest zo hard schreeuwen als hij kon om boven het lawaai uit te komen. ‘Nederland.’

Nice, Amsterdam!’ schreeuwde Anthony terug, maar Patrick schudde zijn hoofd. ‘Nee joh, Stadskanaal. In ‘t noorden.’

‘Ah, ja tof,’ loog Anthony, ‘ik kom uit San Francisco.’ Patrick wilde naar zijn oor buigen om een of ander hopeloos antwoord te kunnen schreeuwen, maar Anthony had andere ideeën. Hij bewoog zijn hoofd opzij, hij raakte met zijn lippen-

Ik word uit mijn fantasie gerukt door mijn moeder, die me roept voor het eten. Ik schreeuw terug dat ik eraan kom, maar ik wil nog niet naar beneden gaan. Nog heel even. Het werd net leuk.

Ik klik haastig door de laatste foto’s. Ik zie hoe Patrick en Anthony hun maskers kwijt zijn en nieuwe van de grond pakken om uit te proberen. Ik zie ze lachen. Ik zie ze drinken. Ook Jarek verschijnt weer op de foto’s, met een eigen mannelijke vangst rond hem gedrapeerd. Ik zie, als pronkstuk, een foto van een zoenende Patrick en Anthony.

Wat een aansteller is die Patrick eigenlijk, hoor ik mezelf denken. Waarom moeten we deze foto’s allemaal zo nodig zien? Kijk hem dan, op die boot, met zijn glittercolbert. Bescheiden, zo beschreef ik hem eerder. Wie kan er in Godsnaam bescheiden zijn met een glittercolbert aan?

Wat deed hij überhaupt met die Anthony? Je hoeft maar een enkele foto van Jarek te zien en de keuze is gemaakt, zou ik zeggen. Toch rende Patrick er met de eerste de beste Amerikaan vandoor die hem een greintje aandacht gaf. Hij is maar twee jaar ouder dan ik, en toch zou ik dat nooit gedaan hebben.

Patrick en Anthony hadden waarschijnlijk al uren met elkaar besteed in de chaos op het dek, toen Anthony de hand van Patrick greep en hem meetrok mee naar de voorkant van het schip. Hoe verder ze van het dek liepen hoe stiller het werd. De keiharde muziek werd enkel nog een vage herinnering, als een liedje dat vastzit in je hoofd en op de achtergrond blijft spelen. Hier waren Patrick en Anthony met zijn tweeën, er was niemand in de buurt. Niemand om van hen een foto te maken. Niemand om mijn verhaal over hen te beïnvloeden.

Anthony boog naar Patrick toe en fluisterde in zijn oor: ‘Je eten wordt koud.’

O ja.

Ik loop de trap af en hoor mijn moeder al zuchten. ‘Hèhè, daar is hij eindelijk.’ Ze stroopt de mouwen van haar bloemenjurk op en kwakt een homp aardappelpuree op mijn bord. ‘Wat was je aan het doen daarboven?’

‘Mijn wiskundehuiswerk.’

‘Nou, dat zal een eerste keer zijn.’

Mijn zusje komt ook aan tafel zitten en begint direct gehaktballen te schransen. ‘Ik denk dat hij vieze plaatjes van meisjes aan het bekijken was, dat doet hij altijd als hij zo stil is op zijn kamer,’ zegt ze.

Mijn vader schudt zijn hoofd. ‘Marie, gedraag je.’

‘Ook dat zou een eerste keer zijn,’ zegt mijn moeder. ‘Of heb je eindelijk een dame op het oog?’ Ze kijkt me aan en giet jus over haar puree. ‘Nou, hoef je niet zo te kijken. Het is maar een vraag.’

Met haar woorden duwt ze me subtiel terug in de marges van wie ik ben. De bekende marge waarin mijn hele leven zich lijkt af te spelen. Ik eet mijn puree en gehakt op, met elke hap duw ik alles wat ik zou willen zeggen een stukje verder terug. Mijn vader vindt dat ik er te veel jus op gooi, maar anders krijg ik het nooit naar binnen.

*

Ik ben weer op mijn kamer, ik klap mijn laptop open. Ik wil eigenlijk helemaal niet meer naar de foto’s kijken, alleen ze verschijnen direct in beeld. Het licht brandt in mijn netvlies. Uit reflex doe ik mijn ogen dicht, maar Patrick en Anthony blijven voor me staan. Alsof ik bij hen ben.

Anthony staat op de punt van het schip en kijkt over zijn schouder. Het lijkt even alsof hij naar Patrick zou kijken, dat hij Patrick zou vragen om naar hem toe te komen. Dat is niet zo. Het is niet Patrick die hij ziet: hij ziet mij daar staan. ‘Kom eens,’ zegt hij tegen me. Ik loop naar hem toe. ‘Ik heb een idee,’ zegt Anthony. Alsof Patrick er niet meer is. Patrick doet er niet meer toe.

‘Sluit je ogen,’ zegt Anthony. Ik doe zoals bevolen. Ik voel Anthony’s handen om mijn middel glippen, terwijl hij zegt, ‘spreid je armen eens uit,’ en dan valt het kwartje.

Ik draai me onmiddellijk om. ‘Dit is te cheesy, dit meen je niet.’

‘Ach joh,’ zegt Anthony, ‘alles op deze boot is cheesy. Alle travestieten hebben afgetakelde pruiken op, alle shows zijn te ordinair voor woorden en alle mannen beschouwen het dek als een supermarkt, waar ze het lekkerste stukje vlees dat ze zien kunnen kopen met korting. Als je er één koopt, krijg je de tweede gratis! Maar weet je? Daar gaat het allemaal niet om. Voor sommige mensen is deze cruise namelijk het enige wat ze hebben. De enige plek waar ze een masker op kunnen zetten en deze vervolgens ook in het openbaar weer af kunnen doen. Het is een grote fantasie. Als een droom die slechts eens per jaar gedroomd mag worden.’ Hij pakt me zo stevig vast als hij kan. ‘Dus waarom zou je een droom als deze niet gewoon omarmen, cheesy als het is?’

Voor een moment is het allemaal echt. Ik vlieg hoog over de zee. Ik serveer Titanic realness zonder ijsschots in de buurt om van mijn fantasie een tragedie te maken. ‘Zeg de magische woorden,’ fluistert Anthony. Ik hoor hem zacht grinniken. ‘Zeg het alsjeblieft. Als je het niet zegt ga ik Celine Dions klassieker zingen en dat is voor niemand goed.’

‘O nee, dat willen we niet inderdaad,’ lach ik. Ik schraap mijn keel en wil schreeuwen, ‘Jack, ik vlieg!’

Dat doe ik alleen niet. Het moment is alweer voorbij.

Ik sta in mijn kamer, mijn armen uitgestrekt, met mijn voeten stevig op de grond. Ik ben weer ingewisseld voor Patrick. Ik kijk terug naar zijn selfie, ik slik een keer. Het is Patrick die op de punt stond, niet ik. Die waarheid ziet me hier staan en lacht me uit.

Ik pak mijn wiskundeboek erbij en begin aan mijn sommen. Voor nu heb ik mijn huiswerk te doen. Die sommen zijn de enige problemen die ik nu kan oplossen. Toch blijft Patrick door mijn hoofd spoken. Die sullige, ongemakkelijke, maar ook moedige Patrick. Hij heeft het wel gewoon geflikt.

Ik moet hoop blijven houden dat ik op een dag zelf sterk genoeg ben om de trap af te stampen en aan te kondigen dat alles zal gaan veranderen. Als ik dat doe ben ik eindelijk zoals hem. Misschien sta ik dan ooit wel zelf op de punt van een cruiseschip, omringd door dwarrelende glitters, perfect getrimde baarden en dronkenlappen, met iemand die me stevig vasthoudt, zodat ik niet langer bang hoef te zijn om te vallen.


Met dit verhaal won Meinte Dirksen de eerste prijs tijdens Write Now! Groningen. Lees wat de jury van de tekst vond in het juryrapport.

Deel deze pagina:

De oogst