Raison D’être – Mathilde Quirynen

1.
Mijn moeder heeft geheugenverlies
Amnesie
Zoals dat wordt genoemd
Ik noem het liever gewoon
Geheugenverlies
Waarom een ander woord gebruiken
Als je gewoon kan zeggen wat het is
Ze verliest haar geheugen
Meer valt er niet van te maken
Ik hoor u al
Denken
En zuchten
Dat het over iets zwaars gaat
Maar dat doet het niet
Het gaat prima
Met mijn moeder
En haar verlies
Want ik ben er
En de verpleegsters zijn er
Wij zijn er
Om haar te doen herinneren
Wat ze vergeten was
En dan weet ze het weer
De dingen
De namen
De leeftijden
Gebeurtenissen
Gevoelens
Of toch voor even
Je zou denken
Dat de dingen die het meeste indruk hebben gemaakt
Het langst blijven hangen
Zo gaat dat toch
Denk ik
Maar hoe ze mijn vader leerde kennen
Of hoe haar ouders stierven
Nee
Dat niet
Waar ze boodschappen ging doen
Dat wel

Dag moeder
Dag meisje
Ik hoor ze nadenken
Anna, moeder
Ik wist het wel
Hoe gaat het?
Vraagt ze
Het gaat goed
Je ziet er goed uit
Beter dan de vorige keer
Ik vertel haar
Dat ik werk heb
En ik glimlach
Ik merk dat ik niet alleen
Met mijn mond lach
Maar met mijn hele gezicht
Curator in een museum
Ik schilder en ben curator
Vroeger wist ik niet dat dat allebei kon
Dan ziet ze de bloemen
Die ik omgekeerd
Naar de grond houd
Van je vriend gekregen?
Nee moeder
Ze zijn voor jou
Waarom?
Zomaar
Er hoeft niet altijd een reden te zijn
Om iemand iets te geven

Vertel het nog een keer
Jullie ontmoeting
Met je vriend
Dat hoort ze graag
Hoe ik mijn vriend leerde kennen
Ik heb opgegeven te vermelden
Dat het om een zij gaat
Dat ik een vriendin heb
Ik heb het haar verteld
Vaak
Maar telkens opnieuw die vriend
Soms twijfel ik
Of ze haar geheugenverlies gebruikt
Om te doen vergeten
Ik ben ermee gestopt
Mezelf dat af te vragen

Ik zat in de trein
Was moe
Liet mijn hoofd rusten tegen het raam
Als ik dat doe
Probeer ik me voor te stellen
Dat ik in bed lig
Maar dan negentig graden gedraaid
Als dat lukt
Kan ik zomaar in slaap vallen
Anders niet
Ben ik te alert voor de zwaartekracht
Hij lag ook zo
In zijn bed tegen het raam
Verderop in de wagon
Achteruitrijdend
Leunde hij met zijn hoofd
Tegen het raam
Aan dezelfde kant
Als het raam waar ik tegen leunde
Zo’n tien zetels tussen ons in
Maar geen andere mensen
Die hun bed probeerden te vinden
Hij lachte eerst
En dan ik

Ze onderbreekt mij
Schoon jullie
En jij?
Vraag ik
Je vader?
Waar was het?
En dan vertelt ze het
Telkens een ander verhaal
Op het strand
In het café
Dansend op de tafel
Als zijn secretaresse
Het doet er niet toe
Zo knap
Hij
Toen hij jong was
Ze glundert
Nog steeds toch, zeg ik haar
En dan weifelt ze
Ja
Ja

2.
Ken je ikigai?
Ikigai
Dat is Japans
Volgens de Japanse traditie
Heeft iedereen een ikigai
Dat is
Een reden van bestaan
Wat is mijn ikigai?
Vraagt mijn moeder
Dat is de vraag
Hoe je daarnaar op zoek gaat
Hoe je betekenis geeft aan je leven
Er is een eiland in Japan
Waar ze dat allemaal hebben gevonden
Ze leven lang
Tevreden
Gezond
Optimistisch
Voor hen is het simpel
Ga nooit op pensioen
Blijf werken
Om een doel te blijven hebben
En wat is het jouwe?

Kun je mijn glas even geven?

Misschien is het
Een gok
Allemaal een gok
Zoals in het casino
Daar doe je ook niets anders

Tijd voor een wandeling?

We gaan naar buiten
Hier
In het park
Hoe heet die boom weer?
Esdoorn, moeder
Die met die vliegerkes?
Die met die vliegerkes
Ik lach
Die plak je zo op je wijsvinger
Of op je neus
Als een neushoorn
Met een broze hoorn
Eén die geen gevecht zou aangaan
Tevergeefs

Ik las vanmorgen
Dat de symbiose van een kind met de moeder
Onomkeerbaar wordt verbroken
Bij de geboorte
En dat het kind
Vanaf dan
Alleen verder moet
In de eerste zeven jaar
Gaat elke cel
Elke cel
Zich ontwikkelen
Maar wat als
Als dat kind niet klaar is
Om die symbiose te verbreken
En niet klaar is
Om elke cel te laten ontwikkelen
En steeds blijft
Steeds blijft vasthangen
Aan die keer dat het
De lucht zag
Werd losgemaakt
Losgeknipt
En dat al die cellen
Een voor een
Zich ontwikkelen
Zonder kind
En voor zijn voeten
Vooruit lopen

Dat gevoel
Dat gevoel
Dat heb ik

Aangekomen
Maar nog niet gearriveerd
Als je spreekt
Maakt het niets uit
Dat niets iets uitmaakt
Want dat het toch voortgaat
Zou zij zeggen
Dat niets niets is
En dat dat mij nooit werd verteld

Ik geloofde dat er iets was
Iets
Waar het dan allemaal
Op de juiste plek valt
Zoals de katholieken vasthouden
Aan God
Is er voor de anderen
Misschien
Dat iets
Iets waar je heengaat
Met een tuin
Of een zwart gat
Een felbelichte poort
Wat het ook is
Het is iets
Iets om je aan vast te houden
Vastgeklampt
Zoals tevergeefs
Alle zandkorrels in je handpalm
Proberen vast te houden
En als ze een voor een
Tussen je vingers glippen
Weet ik niet wat er nog overblijft
Het is mij nooit verteld

Er is zo veel
Ik kijk op
En zie de zonsondergang
Fel rood
En dan weet ik
Er is veel
Het is enkel kwestie
De schoonheid
De details
In die hoeveelheid op te merken
Ik betrap mezelf
Op denken in clichés
Die zon
Die me tranen bezorgt
Dat ik op dat moment besef
Dat er soms niet meer hoeft te zijn

Ik word uit mijn gedachten gehaald
Mijn moeder vraagt
Om haar schilderijen te nemen
Zij heeft hier een lade met schilderijen
Ze hangen niet tegen de muur
Een fotoboek
In andere vorm
Ze weet niet van wie
Of voor wie
En bij velen ook niet wat
Erop is gezet
Op een achterkant
Tu me manques
Tout revient
Pourquoi toi pas
Waarom bewaart ze die hier
Nam ze die mee

Ze zijn van speciale waarde
Zoiets zou ze kunnen zeggen
Ze kijkt ernaar
Gewoon
In stilte
Alsof ze een boek leest

Misschien hoeft niet iedereen te weten
Te weten wat er wordt gedacht
Mijn moeder en haar schilderijen
Dat is
Gewoon
Wat het is
Wat er achter zit
Of in zit
Onder zit
Of alle voorzetsels die je kan bedenken
Doet er niet toe

3.
Hoe is het met hem?
Ze kijkt op
Het gaat over mijn vriendin
Het gaat niet goed
Op zijn werk
Met hem wel
(Denk ik)
En tussen jullie
Nog maar net
Dat moet toch dikke liefde zijn
Gaat ze verder
Dikke liefde
Die is er
Zeker

Ik kwam laatst binnen
Thuis
Glazen
Schoenen
Poten
Op de vloer
In het huis
Dit is
Dit is
Ik zucht
Ik ruim
Opruimen
Afwassen
Hij komt binnen
Kom hier
Zeg ik
Overal
Zeg het nu
Zeg ik tegen haar
Zeg het straks
Op het plein
In de bieb
In de bieb
Boeken
Rekken
Mensen
Stil
Niet stil
In mijn hoofd
Drie
Negen
Zestien
Vijf
De jaren die wij versleten
Zijn wij
Versleten
Ik tel en zie overal
Nummers
Cijfers
Aantallen
Hordes
Mensen
Fietsen
Borden
Boeken
Glazen
In mijn huis
Op de vloer
Kom hier
Zeg ik
De kat passeert
Tweede kat
Tweede kat?
Van mij, zegt hij
Overal waar ik je liet
Ben je
Tussen de boeken
De mensen
De stemmen

Je zou het niet zeggen
Dat hij daar was
En bewoog
En in de hoofden
Van mensen
Van boeken
Van pleinen
Kruipt
Dus kom
Kom hier
Zei ik
En ik laat het je zien
Hoe het moet
Zonder dat
Al dat
Al dat
Al dat
Het gaat niet meer, zei hij
En wat wil je
Dat vroeg ik
Wat wil je met mij
Mijn huis
Mijn zin
Mijn borden
En messen
Mijn bloemen
En lakens
Overal
Op de grond
In het bad
Op het dak
Hij is er
Hij is wel
En ik riep
Riep dat hij beneden
De handen
De ogen
Het haar
Ik ruik je
Ik heb je
Overal
Waar ik je liet
Tegen de muur
In het water
De bladeren
De bomen
Wat wil je
Zeg ik
Met de boeken
De lakens
De messen
Die messen kocht ik
Ik kocht die messen
Dat haar
Het waait
Het waait door het haar
Ogen dicht
Ik voel je
Ik adem je
Hij is er

Sorry
Ik liet mij even gaan
Dit was niet –
De bedoeling

Het is dikke liefde
Moeder
Maak je geen zorgen
Ik zie het aan je
Je straalt

4.
Het veld aan het huis
Waar wij woonden
Mijn moeder en ik
Kan je dwars oversteken
Recht op het dorp af
Dat deed ze soms
Vertelt ze
In het veld sta je even
In het middelpunt
Deze wereld
Wij sorteren
Wij maken vakjes
Voor mensen
Voor schoenen
Voor knopen
Voor knopen in magen
Voor de velden
Om in te kleuren
Als een grote kleurplaat
Mondriaan
Maar zonder groot contrast
Er is een schilderij
Dat mee op bed ligt
Waar dat huis op staat
Haar hand lost
Zacht
Ik merk dat ze slaapt
Heel zacht is ze gegleden
Tijdens mijn verhaal
Ik weet niet
Welk deel ze het laatste hoorde

Ik moet iets doen
Ik wil iets
Voor nu
Wil ik koffie

De benen strekken
Zoals ze dat noemen

Je ziet er goed uit
Dat zei ze
Bedankt
Heb ik gezegd
Mijn moeder geeft geen complimenten
Soms
En als ze het doet
Zou het zonde zijn
Ze weg te wuiven
Je moet wat meer
Focussen
Kijk naar de details
Elk afzonderlijk
Als ik naar de details kijk
Zie ik chaos
Geen samenhang
Al die bladeren hier voor mij
In die bomen
Waaien door elkaar
Alsof ze geen uitweg vinden
Willen ontsnappen
Maar vasthangen
En niet mogen

Heb ik mij afgevraagd
Heb ik ooit genoeg gehad
Van mezelf
Heb ik geloofd in ons
Ons bestaan
Ik heb mij geschaamd
Dat te denken
Alsof ik een spel speelde
Mijn hele leven
Heb ik mij geborgen gevoeld
Dacht ik aan liefde
Als ik aan thuis dacht
Was jij het dan
Die het bracht
Wat bracht
Je kunt niet altijd krijgen
Wat je wilt
Zei mijn moeder
Kijk om je heen
Want daar is ook veel te zien

Mijn tas nemen
Dat is wat ik ga doen
Het is laat
Laat haar slapen

Als ik weer boven ben
Op de verdieping
Waar mijn moeder woont
Staat de verpleegster
In de gang
Aan de deur
Ik mag binnen
Waarom zou ik ook niet binnen mogen
Ik wacht even
Sta daar
Een onbeholpen gevoel
Kruipt in mijn lichaam

Wanneer ik daar sta
Voor de deur die ik
Ontelbare keren
Maandenlang
Heb geopend
Heb ik het gevoel
Dat ik niet weet waar ik aan toe ben

Of ze me zal kennen
Of ze me zal vragen hoe het met me gaat
Hoe mijn reis is geweest
Of de verpleegster me gaat wegsturen
Of mijn moeder me wel wil zien
Of ze me zou vergeven dat ik te weinig kom
Dat ik daar plots sta
Vragen waar ik zo veel tijd voor heb
Maar daar
Met mijn blik op het kamernummer
Pas over na kan denken

Mijn verlangen is groot
Maar ik ben bang
Bang voor antwoorden
Als er al antwoorden zullen komen
Ook dat weet ik niet

Ik ga binnen
De verpleegster kijkt mij na
Kijkt mijn richting uit
En ik voel mij
Een wildvreemde
Van mijn eigen moeder
Ze is daar
Wanneer ik er ben
En de verpleegster op de gang staat
Niet meer wakker geworden

Ik kijk door het raam
En zie de boom
Waar ik net onder stond
De bladeren waaien
Niet bij te houden
Chaotisch
Maar eigenlijk
Net niet
Omdat ze vasthangen
Aan de stam

En dat is wat ze standvastig houdt

**

Dit is de finale-inzending van Matilde Quirynen. Eerder won ze met haar scenario ‘Ik draag u op mijn rug‘ de tweede prijs bij de voorronde van Write Now! Antwerpen. Zij is één van de vijf wildcardwinnaars. Bekijk hier de andere finalisten en lees hun inzendingen.

Matilde Quirynen (1995) is theatermaker en studeert dit jaar af aan de theateropleiding LUCA Drama. Ze liep stage als regieassistente bij de productie van King Lear van Simon De Vos en bewerkte Onder het melkwoud van Dylan Thomas als afstudeervoorstelling. Ze regisseert, speelt en schrijft. Binnen haar werk focust ze op het prikkelen van de verbeelding van de toeschouwer. Kenmerkend voor haar werk zijn zoekende personages die door het noodlot op elkaar zijn aangewezen en een nieuw begin trachten te vinden. Zo probeert ze vat te krijgen op de mens als mechanisme.

Deel deze pagina:

De oogst