Op kousenvoeten – Lisanne de Gendt
Nog voor de wekker één keer kan rinkelen, drukt Max hem uit. Hij steekt zijn twee benen uit bed, schuift zijn voeten in grijsgroene pantoffels en beweegt zich door zijn kleine studio naar het piepkleine keukentje. Eén druk en de koffie loopt. Zijn kleren hangen klaar op de stoel naast de wastafel: een zwarte moderne kostuumbroek waarbij de enkels net zichtbaar zijn, een lichtgroen hemd met erop oranje eendjes, een simpele zwarte das en een donkergroen vest. In het pak en toch een beetje nonchalant, dat was het doel.
Met de koffie in zijn hand repeteert Max wat hij straks zal zeggen. Ja, hij heeft inderdaad kunstwetenschappen gestudeerd aan de UGent en is daarna journalistiek gaan volgen aan de VUB. Stage heeft hij gelopen bij De Morgen en daar waren ze heel tevreden over hem. Kijk, hij heeft zelfs een aanbevelingsbrief. Hij hoort achter de muur de alarmklok van zijn buurmeisje afgaan, ze snoozet steeds tientallen keren en besluit dan toch in bed te blijven liggen. Hij drinkt van zijn koffie. Hij is er klaar voor.
Wanneer hij naar de lift loopt, komt zijn buurmeisje ook net naar buiten. Toch niet gesnoozet vandaag. Ze is nog roziger gekleed dan gewoonlijk, haar haren worden naar achteren gehouden door een donkerroos lint, met daarop lichtroze bloemen. Galant houdt Max de lift voor haar open. Moet ze ook naar beneden? Of gaat ze naar haar vriendin die op de tweede verdieping woont? Ja, daar gaat ze heen. Max wipt van het ene op het andere been. ‘Grote dag?’ vraagt ze. Ze raakt hem even aan. Overbodig, dat voelt ze ook. Haar wangen kleuren bijna even roos als haar haarlint. Aanrakingen zijn altijd ongemakkelijk, onnodige zijn gênant. Hij lacht nerveus. Ja, grote dag, GRO-TE dag. Vandaag gaat hij zijn droomjob bemachtigen. Om 10 uur wordt hij verwacht voor een sollicitatiegesprek. Cultuurjournalist. Hij wil het al worden van toen hij zo groot was. En hij houdt zijn hand tot onder zijn knieën, wat belachelijk laag is, enkel een pasgeboren baby is zo klein. Maar ze lacht. Hij is ervoor in de wieg gelegd, voegt hij er nerveus aan toe. De lift stopt op de tweede verdieping en ze stapt uit, draait zich naar hem om en wenst hem succes, zegt dat hij er alleszins goed uit ziet, strak in het pak. Haar blik glijdt over zijn outfit. ‘En die twee verschillende sokken maken het helemaal af. Gedurfd, uniek.’ Haar glimlachende gezicht verdwijnt achter de sluitende liftdeuren.
Twee verschillende sokken. Dat zei ze. Max kijkt naar beneden. Zijn linkersok is blauw met roze bollen, zijn rechtersok oranje met groene strepen. Twee verschillende sokken. Waarom heeft hij twee verschillende sokken aan? Hoe heeft hij twee verschillende sokken kunnen aandoen? Waarom heeft hij dat niet gecontroleerd? Kalm blijven. Nadenken. Focus. Misschien moet hij beter terug naar boven gaan, een ander paar aantrekken. Dan verliest hij wel tijd, kan hij zijn metro missen en daardoor te laat komen, wat erger is dan twee verschillende sokken. Eigenlijk maakt het toch niet uit, een sollicitatiegesprek vindt plaats aan een bureau, niemand ziet zijn sokken. Hij is wel ruimschoots op tijd vertrokken, dus als hij zich haast, haalt hij het misschien wel. Maar als hij moet lopen, gaat hij waarschijnlijk zweten. Gedurfd en uniek, dat was toch wat ze zei? Past wel bij nonchalant in het pak. De lift komt toe. Max aarzelt. De liftdeuren beginnen terug te sluiten, snel steekt Max zijn voet ertussen. Hij zucht diep, stapt uit en loopt met een vaste pas naar de inkomdeuren.
Er is nog plaats op de metro. Max zet zich op een bankje, tussen een mager meisje met een te luide koptelefoon en een dakloze met een zakje van de Aldi en een zakje van de Lidl. Het meisje kijkt niet op, ze leeft in de roes van haar technodeunen. Max’ knie botst per ongeluk tegen de knie van de dakloze, die hem heel even schuin aankijkt. Keek hij nu naar zijn sokken? Nee, hij verbeeldt het zich. Hij keek vast nergens naar. Max zet zijn handen op zijn knieën en houdt zijn hoofd vast. Niet kijken. Beter niet kijken. Toch glijdt zijn blik naar beneden. De twee sokken lachen hem uit. Wat een blunder, zeggen ze. Je hele outfit lag klaar, behalve je sokken. Hoe dom. Hij had moeten teruggaan, hij had nog snel zijn sokken moeten wisselen. Te laat.
Een oud dametje met een groen winkelwagentje stapt op. Max staat op en biedt zijn plaats aan. Hoe galant, opnieuw. Karmapunten scoren, dat is het enige wat telt nu. De oude vrouw lacht hem vriendelijk toe, ze zet zich neer, rilt even wanneer ze de dakloze aanraakt. Ze glimlacht dankbaar naar Max. Dan dwaalt haar blik naar zijn sokken. Fronste ze nu net haar wenkbrauwen? Haar wenkbrauwen gingen zeker naar beneden. Ze kijkt terug op en lacht hartelijk. ‘Je sokken zijn verschillend,’ zegt ze. Dan lacht ze luider, haar tanden bloot, haar mondhoeken zo hoog dat ze bijna haar ogen raken. Beschaamd wrijft Max zijn twee voeten over elkaar. Hij stoot een gemaakt lachje uit. Afkeuring, dat was afkeuring. Als een oude vrouw hem al uitlacht, hoe zullen ze dan straks reageren. Gedurfd en uniek. Gedurfd en uniek. Gedurfd en uniek. Als een mantra herhaalt hij de woorden eindeloos in zijn hoofd.
Twee haltes later stapt de oude vrouw uit. Ze zwaait nog een laatste keer naar hem, hij knikt vriendelijk terug, daarna wurmt ze zich door de massa, tegen de stroom in van de opstappende pendelaars. Max probeert terug te gaan zitten, maar een zesjarig meisje met twee Pipi-Langkousvlechten is hem voor. Lekkend aan een gigantische lolly staart ze hem aan. Hij probeert niet terug te staren, dat is onbeleefd. Hij voelt zijn wangen kleuren. Welke drieëntwintigjarige jongen wordt nu verlegen van de blik van een zesjarig meisje? Zelfverzekerd. Hij moet vandaag zelfverzekerd zijn, hij ademt diep in en uit. Vier jaar kunstwetenschappen, één jaar journalistiek, stage bij De Morgen. Ze moeten hem wel aannemen. Pluspunten: hij is gedreven, bijt zich graag ergens in vast, houdt van alle kunstvormen – film, muziek, theater, literatuur, kortom alles – en van alle genres, waardoor hij objectiever kan oordelen, zonder zijn eigen mening te laten doorschemeren. Wat nog? Hij is gepassioneerd en kan goed samenwerken, dat was wat ze zeiden bij het onlinemagazine waar hij – ze wees naar zijn sokken. Het zesjarige meisje wees naar zijn sokken. Max wendt zijn blik naar haar. Ze staart hem brutaal aan. Ze wijst opnieuw naar zijn sokken en ontbloot al haar tanden. Ze kirt even. Max’ blik glijdt omlaag. Hij staart naar zijn sokken, zijn sokken staren terug. Het roos van de linkersok vloekt zo hard met het oranje van de rechtersok, dat hij niet eens kan doen alsof hij ze met opzet heeft gecombineerd. Hij hoort het meisje harder lachen. Wanneer hij opkijkt, is ze nog steeds aan het wijzen. De moeder komt dichter, grijpt de vinger van het meisje ruw vast en zegt kwaad dat wijzen onbeleefd is. Ze werpt een verontschuldigende blik naar Max, die zijn schouders nonchalant probeert op te halen, alsof het niet uitmaakt, terwijl de paniek raast door zijn hoofd. Zou hij de sokken kunnen verstoppen? De moeder trekt het meisje van de bank en neemt haar mee naar de uitgang, klaar om uit te stappen, ondertussen steekt ze een hand op naar Max en ja, terwijl ze zich omdraait werpt ze steels een blik op zijn sokken. Dat was gêne. Zonder twijfel, ze voelde zijn gêne. Ze denkt: wie combineert er nu zulke sokken, wie komt er überhaupt buiten met twee verschillende sokken? Had ze geweten dat hij twee verschillende sokken aan had, op weg naar een sollicitatiegesprek, dan had ze hem samen met zijn dochter uitgelachen. Misschien kan hij zijn broek naar beneden schuiven, zodat niemand zijn sokken ziet. Had hij maar niet gekozen voor een hippe kostuumbroek, had hij maar gekozen voor een klassieke kostuumbroek, die zo lang komt dat je de uiteinden wel moet omplooien, een kostuumbroek waarbij sokken onzichtbaar zijn.
Inademen, uitademen. Inademen, uitademen. Ze zullen hem wel niet afrekenen op zijn sokken. Ze gaan heus niet kijken naar zijn sokken en denken ‘die past hier niet’. Nee, sokken maken niet uit, sokken zijn niet zo belangrijk als hij denkt. Pluspunten, hij zat aan de pluspunten. Redenen om hem aan te nemen.
Hij ziet het bordje van zijn halte net op tijd, duwt zich tussen de mensenmassa en kan zich nog net door de sluitende deuren werpen.
Nog vijf minuten wandelen, en hij is er, het grote interview. Dat hij moet afleggen met twee verschillende sokken. Gedurfd en uniek. Zou ze het gemeend hebben? Waarschijnlijk vond ze hem een idioot, net zoals de anderen. Maakt het uit? Ze zullen hem nauwelijks rechtstaand zien, ze zullen zo goed als geen kansen krijgen om zijn sokken te zien. En op zijn sokken na is zijn outfit feilloos, dat kan niemand ontkennen. Hij houdt zijn das gestrekt voor zich uit, kijkt naar zijn hemd en vest. Enthousiast, ijverig, sociaal, flexibel, behulpzaam. Voldoende redenen om hem aan te nemen.
Hij is er. Hij kijkt omhoog, naar de top van het gebouw. Hij kan dit. Hij. Kan. Dit. Links van de draaideur zit een bedelaar. Nog één goede daad, denkt hij. Hij haalt zijn portefeuille uit zijn broekzak en werpt een muntje in de beker van de man. Die vouwt zijn twee handen samen en zegt merci terwijl hij een knikje maakt met zijn hoofd. En in het knikje blijft hangen. Omdat hij de sokken van Max ziet. Zijn hoofd komt dichter. Hij steekt zijn ene hand uit en raakt Max zijn linkersok aan en dan voorzichtig ook zijn rechtersok. Zijn hoofd gaat omhoog. Hij zoekt de blik van Max. Dan begint hij luid te lachen.
Max doet geschrokken een stap achteruit. De bedelaar begint luider en luider te lachen. Max kijkt naar beneden naar zijn twee vloekende sokken. Hij draait zich om en ziet de mensen hem voorbijlopen. Hippe meisjes arm in arm met bebaarde vriendjes. Zakenmannen met een zwart leren koffertje in hun handen. Zakenvrouwen op hoge stiletto’s waar ze sneller op kunnen lopen dan de meeste modellen op een catwalk. Vluchtelingen met felgekleurde regenjassen. Allemaal ziet hij ze heel even een afkeurende blik werpen op zijn sokken.
Max keert zich terug naar het gebouw, hij gluurt naar binnen, bekijkt de binnen- en buitenlopende mensen, de mensen die info vragen aan de balie, de mensen die wachten op de lift, de mensen die druk bellend notities zoeken in hun aktetas. Zelfs de poetsvrouw, die met grote tegenzin de vuilbakken leegt terwijl ze smachtende blikken naar de wereld achter de draaideur werpt. Allemaal dragen ze twee dezelfde sokken.
Twee verschillende sokken worden hier niet toegelaten.
Met dit verhaal won Lisanne De Gendt de tweede prijs bij Write Now! Gent. Lees wat de jury van haar tekst vond in het juryrapport.