De uitkijktoren – Maureen Ghazal

Op de bodem van het doosje ligt iets kleins dat is omwikkeld in plastic. Omar pakt het voorzichtig op en haalt de plastic verpakking er langzaam af. Er rolt een zachtroze, ovalen voorwerp in zijn hand. Het past perfect in zijn handpalm. Hij kan zijn hand er zelfs helemaal omheen vouwen.
Hou mij een minuut vast en ik zal je over je thuis leren, zegt het roze ding.
Omar omklemt het voorwerp. Wanneer hij zijn hand na een tijdje een stukje openvouwt, ziet hij dat er een schermpje in het ovaal aanspringt. Er is een balkje te zien dat aan het laden is. Het roze ding wordt naarmate het balkje verder laadt, steeds iets warmer, tot er een piepje te horen is en het net zo warm is als hijzelf.
Hij vouwt zijn hand helemaal open en ziet dat er op het schermpje: Welkom thuis Omar staat.
Daarna gaat het schermpje weer uit.
*
Omar zit in de trein en kijkt naar de uitgestrekte weilanden. De trein raast erdoorheen. Hij heeft nooit eerder zo ver kunnen kijken. Hij mist de bergen die verhalen verhullen; het denken aan wat zich aan de andere kant van de berg afspeelt. En dan de reis ernaartoe. De moeite die je moet doen om het onzichtbare zichtbaar te maken. En het zelfs dan niet kunnen vinden.
De directheid van dit landschap benauwt hem. Het lijkt alsof alles al wordt weggegeven.
Hij drukt zijn vinger tegen het raam en tekent boven de weilanden, bergen. Ze zijn breed en gaan zo nu en dan over in vlaktes. Eén van de bergen is prominent aanwezig en torent boven alle andere uit. Hij tekent net zoveel bergen, tot het stukje raam naast hem overgaat in een wand.
Hij haalt zijn hand van de wand en leunt achterover.
Het roze ding trilt in zijn broekzak. Hij haalt het eruit en ziet dat het schermpje oplicht.
Hou mij eens tegen je oor, staat er.
Omar pakt het roze, ovalen ding op en houdt het tegen zijn oor. Het begint te praten.
Weet je nog dat je op je achtste voor de eerste keer met je opa mee mocht op trektocht door de bergen? Je opa was schapenherder en jullie leidden de kudde door het gebied. Je opa had al gauw door dat je meer geïnteresseerd was in de bergen dan in de schapen. Je tekende de bergen na in het zand, gaf ze namen en besloot op welke jij later zou gaan wonen. Jullie tocht duurde een paar weken en toen je terugkwam vroeg je aan je vader of je later ook schapenherder mocht worden, maar dan zonder de schapen. Je vader moest lachen en zei dat je dan geen schapenherder zou zijn. Je opa zei daarop trots dat je later in een huis tussen de bergen zou gaan wonen, met een stuk grond met honderden olijfbomen. En vanaf dat moment droomde je over de bergen.
Er gaat een schok door Omar heen. De haartjes op zijn armen gaan recht overeind staan en het warme gevoel dat hij al lange tijd niet meer heeft gevoeld, komt langzaam terug.
Het ding is stil. Hij haalt het van zijn oor en ziet dat het schermpje oplicht.
 Wil je foto’s van deze herinnering zien? Klik hier voor ja, hier voor nee en hier voor misschien later.
Omar tikt op de derde optie, stopt het ding weer in zijn broekzak en staart naar buiten. Hij denkt terug aan de trektocht met zijn opa: de verhalen, de overnachtingen in de tent, de diepblauwe hemel met de sterren, de stand van de zon die vertelde hoe laat het was en zijn lievelingsberg die boven alle bergen uittorende. Hij moet glimlachen en kijkt naar hoe de getekende bergen op het raam verbazingwekkend goed aansluiten op de weilanden daaronder.
*
Het is koud. De hemel is grijs en er trekken dikke wolkenmassa’s over. Omar staat op zijn balkon en speurt met zijn verrekijker de lucht af.
‘Zoek je waar de regen zal gaan vallen? Ik gok op die wolk daar in het noorden.’
Omar kijkt opzij en ziet dat meneer Houten op het balkon naast hem staat. Hij wijst met zijn sigaret naar een dikke grijze wolk.
‘Nee meneer, ik zoek de zon.’
‘De zon? Nelly, hoor je dat? Hij zoekt de zon.’ Meneer Houten moet zo hard lachen, dat het door de straten echoot.
‘Die zal je hier niet vinden jongen. Wij zochten er ook jaren naar, maar we zagen hem niet, dus toen zijn we maar naar Spanje gegaan. Misschien moet je dat ook doen: een tweede huis in Spanje nemen. Wij vertrekken volgende week weer voor een paar maanden.’
Meneer Houten steekt zijn hand over het lage muurtje dat de balkons van elkaar scheidt en geeft Omar een klopje op zijn schouder.
‘Veel succes nog jongen. Laat het maar weten als je hem gevonden hebt. Dan kunnen we weer eens lekker barbecueën.’
Omar groet meneer Houten en kijkt hoe hij naar binnen loopt en de deur achter zich sluit.
Als meneer Houten weer binnen is, pakt hij snel zijn verrekijker. Hij moet nog maar een klein stukje. Daar zal de zon zijn. Hij richt zijn verrekijker op het westen en tuurt door de lenzen.
Zijn opa zei vroeger dat de zon niet kwijt kan zijn, omdat de zon er altijd is. Daar moet je op vertrouwen, zei hij. Zelfs als het bewolkt is, is de zon er. Zijn opa zei dat de Schepper de zon als een lamp in de hemel heeft geplaatst. Het is een bron van licht. Blijf je daartoe verhouden, zei zijn opa tegen hem.
In zijn thuisland kon hij de zon altijd zien. Hij wist precies waar de zon opkwam en waar die weer onderging. Aan de hand van de zon kon hij de tijd meten.
Hij weet wel dat de zon er is, maar hij ziet hem hier maar zelden. Hij is het niet gewend om bewolkte grijze luchten te zien. En ook niet om geen zonnestralen op zijn gezicht te voelen.
Zijn broekzak licht op. Omar steekt zijn hand in zijn zak en haalt het kleine ovalen voorwerp eruit. Het is warm en voelt fijn aan op deze koude dag.
Het begint te praten.
 Ga op het midden van je balkon staan, met je gezicht richting het landschap. Draai je hoofd vijfenveertig graden naar links en kijk omhoog. Daar is nu de zon. De zon gaat in het oosten op en in het westen onder. Dat betekent, dat de zon wanneer je op het balkon staat, achter je opkomt en voor je ondergaat. Het is nu drie uur ‘s middags. Aan de hand hiervan kan je voor andere dagen en op andere tijdstippen bepalen waar de zon is.
Het ding stopt met praten. Het schermpje gaat aan en er verschijnt een kompas. Er is te zien waar hij zich ten opzichte van Mekka bevindt.
Aan de hand van dit kompas kan je zien naar welke richting je moet bidden, zegt het ding.
Omar legt het ovalen ding op het balkon en loopt snel naar binnen om zijn gebedskleedje te pakken. Hij is hier al lange tijd in de war geweest wat betreft de richting waarnaartoe hij moet bidden.
Wanneer hij met zijn kleedje naar buiten wil lopen, ziet hij dat meneer Houten weer op het balkon staat.
‘Ha Omar. Heb je visite?’ roept hij over het muurtje.
Omar draait zich gauw om en legt het kleedje binnen. Daarna loopt hij weer naar buiten.
‘Hoezo meneer?’ vraagt hij.
‘Ik hoorde allemaal gepraat en ik dacht: Omar heeft eindelijk eens iemand op bezoek. Dat is toch mooi? Ik heb nooit eerder iemand bij jou over de vloer gezien. Het is goed om een beetje contact te maken hier.’
Omar schrikt en schuifelt gauw met zijn voet het zachtroze ovalen ding naar de hoek van zijn balkon.
‘Nee, dat was de televisie.’
‘Dan heb je die zeer hard staan, knul.’
‘Ik hoor niet zo goed.’
‘Heb je de zon trouwens al gevonden?’
‘Ja.’
‘Waar is die dan?’
‘Als je op je balkon gaat staan met je gezicht naar het landschap toe, en je draait je hoofd vijfenveertig graden naar links en je kijkt dan omhoog, dan is daar de zon.’
Meneer Houten kijkt verward omhoog.
‘Ik zie niks.’
‘Dat komt omdat er nu wolken voor de zon hangen.’
‘Hoe weet je dan waar de zon is als je hem niet kunt zien?’
‘Dat las ik net op het internet.’
Het is goed om te weten dat de zon altijd bij je is, zegt een stem die uit de hoek van het balkon komt.
Omar en meneer Houten kijken beiden verschrikt om.
 Dus als het nog eens voorkomt dat je denkt dat je de zon kwijt bent, moet je weten dat die er toch altijd is. Je lievelingszangeres Fairuz heeft het lied ‘Rah Nib’a Sawa’ geschreven. Misschien ken je het. In het lied komt de zon voor. En ook haar thuis. Ze zingt dat ze altijd met haar thuisland zal samenzijn. Op de deuren van de huizen schrijft ze dat het land nooit zal sterven. En ook, dat er vrede komt.
Ik zal het lied afspelen.

*
Herinner je je Atalaya nog? Het was je lievelingsberg; de berg die boven alle andere bergen uittorende. Je hebt de berg die naam gegeven omdat je vond dat het, net als de betekenis van de naam, op een uitkijktoren leek. Je had er een mooi uitzicht en de zon scheen er bijna altijd. Toen je er voor de eerste keer, tijdens de trektocht met je opa op stond, voelde het meteen als een thuis. Je wist: hier ga ik later wonen. En je kwam er daarna elk jaar terug. Tot je zestiende. Toen je met je familie moest vertrekken. Jullie verlieten het dorp in de bergen en gingen naar de stad. Het was er niet meer veilig. De soldaten begonnen aan de zijkanten van het land en trokken daarna steeds verder het binnenland in. Dat is vaak hun tactiek: eerst zijn ze onopvallend, om er daarna plots te zijn. Veel mensen hebben daarom niet door dat hun land langzaamaan wordt ingenomen. Tot de soldaten opeens in het binnenste van het land zijn doorgedrongen en je nergens meer veilig bent. Jullie familie werd gewaarschuwd door Abu Abdullah. Hij wist dat ze zouden komen. Dat ze de zijkanten eerst zouden betreden. Maar toen jullie een paar jaar in de stad woonden, kwamen de soldaten ook daar. Jullie moesten vluchten. Je raakte gescheiden van je landschap. Je droomde jarenlang over je thuis: de bergen, de zon. Je fantaseerde over het wonen op Atalaya, tot je plots het beeld van soldaten zag die op de berg trainingskampen opzetten en er oefenden met het gooien van bommen. Je bent er nooit meer teruggekeerd. 

Vergeet niet: de zon is er altijd. Net als dat de bergen er altijd zullen zijn. Ze reizen met je mee. Jouw thuis is overal. Ook hier: op het balkon. Je moet het slechts zien en voelen.

Rij naar het tuincentrum in de stad en koop er een olijfboom. Plant hem op je balkon. En noem de plek: Atalaya.
*
Het zachtroze ovalen ding stopt met praten en het schermpje valt uit. Langzaamaan koelt het ding af en wordt hard.
In de lucht cirkelen vogels. Ze trekken in groepen rond en volgen de zon, de sterren en het landschap. Op het balkon groeit de olijfboom de hoogte in. Hij raakt net het plafond aan en torent fier boven de anderen uit.

Met dit verhaal won Maureen Ghazal de derde prijs bij Write Now! Rotterdam. Lees wat de jury van haar verhaal vond in het juryrapport. 

Deel deze pagina:

De oogst