Met mijn ogen dicht – Anne Giesen

Er is een manuscript van meer dan 120.000 woorden dat ik in mijn hoofd nog steeds aanduid als ‘Werkstuk’. De naam is een relikwie uit de tijd dat ik me enorm schaamde voor mijn talige passie. Een onopvallende titel moest mijn tekstdocument beschermen tegen ouders en broers. Immers: iemand die het leven onder controle heeft, probeert er niet honderdvijftig A4’tjes lang aan te ontsnappen.

In de loop van de jaren nam de schaamte langzaam af. Ik besefte dat de boekenkast in onze woonkamer gevuld was door mensen zoals ik: mensen in tuinhuisjes en bureaustoelen met papier of een toetsenbord onder hun vingers. Ik begreep ook dat schrijven niet per se ontsnappen is. Sterker nog: aardbol en mensheid zijn zelden heviger in mijn hoofd aanwezig dan wanneer ik schrijf.

Maar toch. Aan familie bekennen dat je graag verhalen vertelt is één ding. Je verhalen de wereld insturen (zonder ouderlijk toezicht), is iets heel anders. De schaamte die verdween was die voor het schrijven als werkwoord, niet die voor de resultaten. Toen ik in 2014 voor de eerste keer meedeed aan Write Now!, was dan ook onder de liefhebbende dwang van een vriendin. Ze lokte me in de val met de gratis schrijfworkshop. Ik zei tegen mijn moeder dat ze voor mij niet hoefde te komen, en voor ik het wist stond ik op een podium en stamelde iets ongemakkelijks in een microfoon.

Mijn vader zweert dat hij me nooit eerder en sindsdien ook nooit meer zo snel bleek heeft zien worden. Ik geloof hem volkomen. Woorden dwarrelden als confetti om me heen: weekend, workshops, foto’s, finaletekst. Het boeket trilde in mijn handen. Het hielp niet dat de andere deelnemers veel volwassener waren dan ik. Ze bezochten universiteiten, hadden publicaties met echte titels op hun naam. Ik schreef een geschokt sms’je aan de vriendin wier schuld dit was.

Vier jaar later kom ik erachter dat ik helemaal niks geleerd heb. Ik sta opnieuw met een boeket dat op mijn schoenen druppelt en woel mijn gedachten alvast om voor een beginzin. Ik kan alleen mezelf de schuld geven deze keer en ik doe het met overgave. Mijn vader maakt foto’s. Mijn moeder zwaait vol medeleven. In college lachen vrienden me uit: trouw elk jaar inzenden en dan spijt hebben als je wint.

Ik schrijf krampachtig, drie weken lang. Elke avond loop ik op en neer met mijn laptop in één hand en lees hardop voor, als Hamlet met een elektronische schedel. Niets is goed genoeg. Ik herinner me levendig mijn hete wangen toen mijn vorige finaletekst ‘sentimenteel’ werd genoemd. Uit wanhoop trek ik in de vroege ochtend met laptop en al naar het Waalstrand, waar ik het precies een half uur uithoud tot een koe in mijn nek hijgt en ik het zand aan hem overlaat.

Ik stuur in met mijn ogen dicht. De winst slaat alle taal uit mijn hoofd. Pas ’s avonds in bed ben ik blij.

En de moraal van dit verhaal? Dat je af en toe het risico moet lopen om spijt te krijgen. Dat je af en toe spijt gáát krijgen. Schrijf slecht, schrijf slecht en schrijf dan dag na dag een beetje beter. Passie gaat honderdmaal voor publiek, maar geef de verhalen een kans en laat ze jou op hun beurt de wereld in jagen. Wie weet waar dat toe leidt?

Schrijf slecht of schrijf goed, maar schrijf trots. Er is geen reden voor werkstukken.

 

Anne Giesen (1998) werd twintig jaar geleden geboren in Swalmen, een klein dorpje in Limburg. Ze is tweedejaars student Algemene Cultuurwetenschappen aan de Radboud Universiteit. Eerder stond ze al in de finale van Doe Maar Dicht Maar en Write Now!. Anne is de trotse bezitter van een piepklein handschrift en zeventien goed gevulde notitieboekjes. Anne won met haar verhaal ‘Regendagen’  de finale van Write Now! 2018.

Columns