Misschien moet er wat meer gebeuren – Fenna van der Goot

Ik zat met een jongen die niet lief voor me was op een stoepje naast mijn werk. Een paar dagen ervoor leverde ik mijn verhaal voor Write Now! Antwerpen in, na een avond verwoed herschrijven onder de dekens in mijn bed. Ik stuurde het ook naar de jongen op.

‘Ik heb je tekst gelezen,’ begon hij. Hij kuchte en liet een stilte vallen. De lente brak voorzichtig door, ik droeg mijn benen bloot, al was het eigenlijk nog niet warm genoeg. Ik wilde hem niet om zijn jas vragen.
‘Ik weet het niet zo goed.’ Hij haalde zijn schouders op terwijl hij me enigszins troostend aankeek. ‘Het voelde onaf, alsof het nog de eerste versie was.’
Ik knikte en incasseerde zijn feedback.
‘Er zaten wel toffe delen in, maar misschien moet er wat meer gebeuren.’
Iets begon te branden in mijn buik, een herkenbaar gevoel. Ik durfde niet te zeggen dat de eerste versie al een aantal herschrijfrondes geleden was, ik durfde niet te vragen of hij het wel aandachtig gelezen had. Achteraf realiseerde ik me dat hij waarschijnlijk niks van het verhaal begreep, en daarnaast ook weinig begreep van mij, maar op dat stoepje voelde ik me vooral koud en klein.

Een vriendin was ook benieuwd naar het verhaal en na haar aandringen stuurde ik het op. Er kwam een week lang radiostilte: ze negeerde mijn berichten en weigerde met me te spreken. In Valencia, waar ik een week mijn zusje bezocht, liep ik rond met een steen in mijn maag. Ik fietste langs het strand, bezocht de Ciudad de las Artes y las Ciencias en danste tot ’s ochtends vroeg, maar voelde me tien kilo zwaarder dan normaal. Toen de vriendin uiteindelijk haar telefoon opnam, vertelde ze me wat haar dwarszat: ze was gefrustreerd over de inhoud van mijn tekst.
‘Je had het recht niet om zoiets op te schrijven,’ zuchtte ze.
Ik luisterde naar wat ze zei en voelde het brandende gevoel in mijn buik groter worden en verder verspreiden door mijn lichaam: het gevoel van schaamte. Ik wilde samen met mijn woorden terug onder de dekens kruipen, om er voorlopig niet meer onderuit te komen.

Het duurde lang voor ik die schaamte een beetje kon loslaten. Misschien was het nadat ik Write Now! Antwerpen won met datzelfde verhaal en de jury er vol lof over sprak. Misschien was het tijdens het finaleweekend in Rotterdam, of misschien pas veel later. Voor een deel kan ik schaamte nog steeds niet loslaten bij mijn schrijven, blijft het me steevast gezelschap houden als ik een tekst de wereld in stuur. Want als je een verhaal uit handen geeft, gaat het een eigen leven leiden. Vanaf het moment dat je op de verzendknop drukt, kan je enkel glimlachend toekijken of zo nu en dan je schouders ophalen. En schaamte is daarbij geen constructieve emotie, zal elke psycholoog zeggen. Makkelijk praten, zeg ik dan. Maar ze hebben wel gelijk, bedenk ik me nu telkens als de onrust in mijn buik begint. En dan schieten de woorden van de prettig gestoorde Delphine Lecompte me te binnen: ‘Niemand kan mij klein krijgen, zelfs ik mezelf niet.’

Fenna van der Goot (1995) schrijft proza, poëzie en zet haar teksten op muziek. Haar opa wilde dat ze tandarts werd, maar in plaats van Tandheelkunde koos ze voor Taal- en Letterkunde. Gelukkig studeert ze wel in Antwerpen, niet zo heel ver van haar opa vandaan, dus is het haar vergeven. Fenna won met haar verhaal ‘Witte vlag‘ de voorronde van Write Now! Antwerpen.

Columns